28 september 2003 15 na Trinitatis, bij de Charismaten in Amsterdam, om 3 uur - een volle kerkzaal, over de honderd mensen. Een aardige pianiste Annelies Komen uit Schagen. 

Lezing  Jesaja 50: 4 - 7
De profeet vertoont hier trekken van de lijdende Knecht des Heren... wat van belang is, is de levenshouding, het op God gericht zijn.
De blikrichting.               
Het is goed in gedachten te houden dat de spreker een man is, en wel een man met een baard. Pas als een man een baard kan tonen, wordt hij in die tijd voor vol aan gezien. Dan is hij volwassen, en mag meepraten, mee beslissen. Als men die baard uittrekt doet dat niet alleen veel pijn, maar het is vooral een gigantische schande. Je wordt als het ware ontmand. Zo belangrijk is die baard in die omgeving.
We lezen:

4. Mijn Heer, de Aanwezige heeft mij een getrainde tong gegeven, om onderscheid te maken, om hulp te bieden aan het uitgeputte woord... elke morgen geeft Hij die weer nieuwe kracht. Hij geeft mijn oor het vermogen om te luisteren als een die daar getraind in is...
5. Mijn Heer, de Aanwezige, opent mij het oor telkens weer, en ik ben dan niet ongehoorzaam, ik heb Hem nooit de rug toegedraaid.
6. Ik heb mijn rug blootgesteld aan slaag, mijn kaken liet ik kaalplukken, ik heb mij gezicht niet teruggetrokken voor pogingen mij te schande te maken, of voor spuug!
7. Maar mijn Heer, de Aanwezige, is mij te hulp gekomen, dààrom hoef ik mij niet te schamen, dààrom trek ik een als uit steen gehouwen gezicht, en ik weet dat ik niet teleurgesteld word.

Filippenzen 2: 1 – 11
Paulus heeft geschreven over zijn gevangenschap, en de kans dat die eindigt in de dood, maar hij heeft het gevoel dat zijn leven nog nuttig kan zijn voor de gemeente, hoe zeer hij ook verlangt naar het eeuwig leven met Christus.
Als er zo iets bestaat als enige troost in Christus, enige liefdevolle bemoediging, enige geestelijke gemeenschap, enig medeleven en medelijden,
maak dan mijn vreugde daarin volledig, dat jullie het zelfde op het oog hebben, uitgaande van één en dezelfde liefde, zielsgenoten, met het oog op het Ene,
niet in vijandige groepjes, en niet in eigendunk, maar in bescheidenheid er van uitgaande dat de anderen beter zijn dan jezelf,
niet ieder zorgend voor zichzelf, maar ieder zorgend voor de ander…
Heb dat in jullie kring onder het oog, dat ook in Christus Jezus was,
die – toen Hij nog bestond in Goddelijke gestalte -
er niet op stond op voet van gelijkheid met God te staan, (zich niet vastklampte aan Zijn goddelijke status,)
maar die Zich er van ontdaan heeft, toen Hij een slavengestalte aan nam,
en leefde in mensengedaante, ja, ons als mens verscheen…
Hij vernederde Zich, gehoorzaam als Hij was, tot in de dood, en wel tot in de kruisdood.
Daarom verhoogde God Hem uitermate en Hij schonk Hem de Naam boven iedere naam,
opdat in de Naam Jezus iedere knie zich buigen zou
van hen die in het bovenaardse zijn, en van hen die op aarde zijn en van hen die onder de grond zijn…
 opdat ook iedere tong openlijk belijden zou dat
Jezus Christus God is,
tot Glorie van God de Vader!



Lieve mensen,
Ik kan me in juist deze omgeving geen groter tegenstelling indenken tot onze twee lezingen, die als inzet hebben: een grondhouding van de mens die op God gericht is, dan uitgerekend de Gay parade.
De Gay parade, een uitbundig feest en vertoon van er mogen zijn, van laten zien dat je ook als homo iets voorstelt, een laten zien van wie en wat je bent, of van wie en wat je wilt zijn… tot in het extreme…
dat staat eigenlijk volkomen dwars op de levenshouding van Gods dienaar die Jesaja beschrijft, en al helemaal dwars op de levenshouding van de Dienaar Gods bij uitstek, Jezus Zelf, zoals Deze in de brief aan de gemeente in Filippi wordt beschreven.

Daar wordt met nadruk gesteld dat Jezus, vanuit Zijn Goddelijke eenheid met God, een slavengestalte heeft aangenomen.
Kan het niet wat minder? vroeg Cees. De gestalte van een dienaar, dat kan toch ook?
Maar nee. In onze oren heeft een dienaar nog een zekere vrijheid om op te zeggen. Te vertrekken. Ergens anders heen te gaan.
En die ruimte laat het Griekse begrip doulos, dat in de Filippenzenbrief  gebruikt evenmin als het Hebreeuwse èbèd van Jesaja.
Het gaat om dienstverbanden, die door de onderliggende partij niet zomaar zelfstandig kunnen worden opgezegd. Dat betekent: revolutie. Opstand. Verraad zelfs.
Jezus legt Zijn hoge waardigheid af, om uit liefde voor God en mensen, ons leven te komen delen als een niets. Als een slaaf, als een machteloze.
In volkomen gehoorzaamheid aan Gods woord. Aan Gods wil. En daarom, ook al ís het zijn vrije keus, kàn Hij niet meer terug!
Zo’n vorm van gehoorzaamheid, dat is toch iets, waar je in deze tijd niet meer mee aan kunt komen! is je eerste reactie…
Hoewel, in de jachtige stroom van deze tijd zijn er steeds meer mensen die vinden dat je het alleen kunt uithouden als je in staat bent jezelf leeg te maken. Als je het ego opzij kunt zetten.
Velen zoeken het dan in Zen of in het Boeddhisme, maar eerlijk gezegd heb ik altijd het gevoel dat wat men ver weg zoekt ook dicht bij huis te vinden is.
Die zelfde ontlediging, kenosis in het Grieks, vind je in onze eigen bijbel ook.
Het verschil, en ik vind dat zelf heel belangrijk, is dat je als Christen, als slaaf, als dienaar van God, maar ook als kind van God, niet je eigenheid hoeft op te geven, je hoeft niet niemand te worden, zoals de Oosterse godsdiensten prediken.
God houdt van je zoals je bent. En als Hij ons kan accepteren zoals we zijn, dan mogen wij dat ook wel proberen.
Dan hoeven we niet meer of anders willen wezen, dan hoeven we geen schijn op te houden, zelfs niet voor onszelf, of voor onze partner, voor onze ouders of voor onze werkomgeving en de andere mensen om ons heen.
Als God had gewild dat je als hetero geboren werd, dan had ‘Ie daar wel voor gezorgd, om maar eens een andere zin te parafraseren.
Ze wéét toch wie je bent. En wie je kunt wezen en worden, als je al je gaven goed gebruikt…

Je hoeft geen Jezus te worden, dat zou ook wat lastig zijn, maar je mag Hem wel proberen na te volgen in je leven.
Het gaat er om dat je ’s morgens opstaat en denkt: wat zou ik vandaag nog kunnen leren.
Het gaat er om dat je bereid bent te luisteren, want op de school van het leven ben je nooit uitgeleerd, en wij hebben de beste onderwijzer die er is: God Zelf, Gods Geest, die ons dingen wil laten bedenken, en die ons dingen wil uitleggen, waar we zelf nooit opgekomen waren.
Maar ja, voor goed luisteren, moet je zelf die grote mond even dicht doen.
Is het belangrijk, dat je de Ander, in dit geval met een hoofdletter, belangrijker vind dan jezelf.
Dat je luisteren wilt, en vragen, hoe je leven er eigenlijk uit moet zien…

Sommigen krijgen direct antwoord, als een stem in je hart, als een stem, die ergens in je hoofd klinkt, sommigen krijgen het antwoord op hun vragen in een zin, een lied, een gedachte die je hoort of leest.
Het is maar net wat bij je past.
Maar of je nu een directe lijn hebt of dat het via een omweg gaat, er is altijd weer dat Woord dat klinkt tussen God en mensen.
Een woord dat beelden schept, die wegen wijzen.
Wegen die verder gaan, dan wat wij voor ogen hadden wellicht…

Dinsdag had ik in Noordoost Roemenië, waar we met een groep van de Waalse kerk in Utrecht waren, een gesprek met een jonge non van de Roemeense Orthodoxe kerk.
Het kerkelijk leven doordringt in Roemenië alle geledingen van het leven, en is voor de mensen bijzonder belangrijk.
Van een kerk mag je bijvoorbeeld niet zeggen dat deze lelijk is, want het is het huis van God, en dús mooi. Overal zie je religieuze afbeeldingen…
En de dienst op zondagmorgen duurde minstens 21/2  uur, waarbij de mensen stonden of knielden. Vaak raakten ze, wanneer ze een kruis sloegen, en dat deden ze nogal eens, eerst de grond aan, uit nederigheid.
En daarbij past dat deze non, waarover ik het net had, sprak over het slaafse dienen van God. Over God, die zo groot en heilig en machtig is, over de afstand tussen Hem en ons die zo groot is, dat wij elke minuut van ons leven hard moeten werken om Hem en Zijn aandacht waardig te zijn.
Dat ís natuurlijk zo, maar er wrong voor mijn gevoel iets.
Het was alsof ze nooit de woorden van Jezus had gehoord, die in Johannes 15:15 en volgende staan: (ik lees ze maar even voor:)
15 Ik noem jullie geen dienaren meer, (geen slaven), want de slaaf weet niet wat zijn heer doet; maar jullie heb Ik aangesproken als vrienden, Ik heb immers alle dingen die Ik van Mijn Vader gehoord heb aan jullie bekend gemaakt.
16 Niet jullie hebben Mij uitgezocht, maar Ik heb jullie uitgezocht, en Ik heb gemaakt dat jullie gíngen, en vrucht voortbrengen, en dat jullie vrucht duurzaam mag zijn, zodat – wat jullie de Vader ook mogen vragen in Mijn Naam – Hij het jullie geeft.
17 Dit draag Ik jullie op: dat jullie elkaar oprecht liefhebben.
 
Deze zinnen had ik op dat moment niet in gedachten, het gesprek liep ook nog eens via een tolk, dus dat schiet niet altijd op…
Maar ik zei: er is toch genade! (Ik lééf uit genade.)
Ja, natuurlijk was er genade, was het antwoord, maar dat nam niet weg dat we toch

Zo’n gesprek betekent dat je voor jezelf ook heel hard moet nadenken, om te formuleren wat de basis voor je bestaan is. Opeens had ik het… Ik zei uiteindelijk:
Ja, maar het gaat toch om een relatie.
Een relatie in vertrouwen. Inderdaad een ongelijke relatie, maar het is een relatie waarin je je wel geborgen kunt voelen.
En de basis van die relatie is liefde.
Liefde van God voor ons. En liefde van ons voor God.
En als je echt veel van God houdt, dan wil je graag doen wat Hij van je vraagt. Dan wordt het eerder een spel, om de Ander de wensen uit de ogen te lezen, dan een slaafs bestaan in gehoorzaamheid.
Het was voor die non kennelijk een nieuwe gedachte.

Ik hoop dat het voor jullie niet zo is. Dat het geen nieuwe gedachte voor je is.
Ik hoop van harte dat jullie dat kennen: jezelf, en je eigen dingen opzij zetten voor de ander. Voor God. Als je dat kunt, dan kun je dat voor mensen ook makkelijker doen.
En dan wordt het samenleven een stuk harmonieuzer, zoals Paulus in zijn brief opmerkt.

Laten we wel wezen: als je net verliefd bent, al is het voor de zoveelste keer, dan wil je het voorwerp van je adoratie behagen.
Zo mogen wij ook van God houden.
Maar veel belangrijker is dat God zó van ons houdt.
God heeft Zijn wezen, Haar liefde met ons willen delen.
Heeft ons Jezus gegeven, en later de Heilige Geest,
om in ons te spreken en te bidden, te fluisteren en stil te zijn,
zodat wij samen kunnen leven als blije mensen, die het een genoegen is alles over te hebben voor hun grote Vriend in de hemel.

Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen?

Deze Vriendschap wordt ons geschonken, hier en nu…
En wordt van ons gevraagd.
Laten we daar onze oren niet voor sluiten, want ook als het leven heel moeilijk wordt, dan helpt de Aanwezige, de Liefste ons.
Altijd, en overal.
Als je er maar voor open staat.
Dan wordt het hier geen gay parade, maar een parade van vrolijke, blije mensen, die hun leven gedragen weten in liefde en vriendschap. Net wat we allemaal zoeken.
Amen.

Aan het eind van de dienst de zegen:

De Heer van dood en leven,
de Moeder vol barmhartigheid,
schenkt ons allen overvloedig genade en liefde,
om Christus’ sterven en opstanding.
In Zijn dood sterft onze dood,
in Zijn leven mogen wij verder leven,
nu en altijd.
In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Amen.