Voor eerdere diensten klik hier:

Zondag 2e zondag van de voleinding 15-11-2015 te Leerdam



Organist: W. Konijn

Orgelspel
 
Afkondigingen en aansteken van de kaarsen.

Stilte

Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.  
Amen

Onze Hulp is in de Naam van de Heer              
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven.
Amen

Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Introïtus:
De Antifoon voor deze zondag luidt: De Heer zetelt voor eeuwig, Hij bestuurt de wereld naar recht en wet. Moge de Heer een burcht zijn voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. (psalm 9: 8a, 9a, 10) Wij zingen psalm 9: 1, 5, 6


Nogmaals de Antifoon: De Heer zetelt voor eeuwig, Hij bestuurt de wereld naar recht en wet. Moge de Heer een burcht zijn voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. (psalm 9: 8a, 9a, 10)


Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld, - die is zo groot – we zijn allemaal onder de indruk van de verschrikkelijke beelden van de aanslagen van gisteren, laten we de doden en gewonden hier neerleggen in Gods handen, en ook de hulpverleners, artsen, verpleegkundigen, allen die hen bijstaan… We denken ook aan de tienduizenden vluchtelingen, die alles kwijt zijn wat wij gewoon vinden: huis en haard, vrede en veiligheid, een toekomst…. Ook hun lot willen we bij God neer leggen, maar laten wij dan toch ook Zijn Naam prijzen, omdat wij terecht vertrouwen dat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt en dat Hij Zijn beloften waar maakt!




Zondagsgebed:
Heer van ons leven, wil ons in alles leiden, tot eer van Uw Naam en tot ons aller heil, door Jezus Christus, onze Heer. Amen

Lezing Oude Testament: Exodus 30: 11-16 (Jongerenbijbel)
Het boek Exodus valt uiteen in drie delen, en het derde deel van 19,1-40,38 vertelt hoe de Heer verschijnt op de Sinaï, met Israël een verbond aangaat en in de wetgeving Zijn wil openbaart.
Daarbij gaat het o.a. over: de tien geboden (20,1-17), het Verbondsboek (20,22-23,13), voorschriften voor de tabernakel en latere tempel en de eredienst (25-31 en 35-40).
Maar ook heel practische zaken voor het leven van het volk. Zo lezen we vandaag een klein stukje over de registratie van het volk.
Eigenlijk wordt in de Bijbel het houden van een volkstelling beschouwd als een daad van hoogmoed.
Zo wordt de registratie als gevaarlijk beschouwd. Koningen van de landen
rondom gebruikten de registratie om een basis voor belasting en afpersing te hebben. En als opmaat voor oorlogen.
Maar dit is niet het volk van een gewone koning, dit is het volk van God. Zij zijn vrij, en hoeven niet geteld te worden. Maar mócht er een reden zijn om tóch een telling te houden, dan gaat men daarmee in feite ín tegen Gods bedoeling met Zijn volk.
Een zonde is dat, die de mens de kop kan kosten.
Zo is de bijdrage voor het Heiligdom tegelijkertijd een ook losprijs voor het leven.
Dit stuk volgt direct op de voorschriften voor het altaar in het heilige deel van de tempel, waarop de hogepriester dagelijks een wierookoffer bracht, en dat altaar wordt een keer per jaar gereinigd door het bloed van het zoenoffer voor de zonden van het volk. Dat altaar staat pal voor het Voorhangsel, het zware gordijn tussen het Heilige en het Heilige der Heilige.
Als u dat weet, luistert u misschien anders.
 
11 De Heer zei tegen Mozes:
12 ‘Als je onder de Israëlieten een telling houdt, moeten allen die geregistreerd worden de Heer losgeld betalen voor hun leven, om te voorkomen dat de telling hun noodlottig wordt.
13 Ieder die meegeteld wordt moet een halve sjekel betalen, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, twintig gera per sjekel; de heffing voor de Heer bedraagt de helft daarvan. (ruim 5,7 g zilver—> € 2,45 )
14 Ieder die meegeteld wordt, iedereen van twintig jaar of ouder, moet deze heffing voor de Heer betalen.
15 Rijken dragen als losprijs voor hun leven niet meer af dan een halve sjekel, armen niet minder.
16 Het losgeld dat je van de Israëlieten in ontvangst neemt, moet gebruikt worden voor de dienst in de ontmoetingstent. De losprijs die de Israëlieten voor hun leven betalen zal ervoor zorgen dat de Heer hen niet vergeet.’
(Dan volgen de voorschriften dat de priesters zich met water moeten wassen voordat ze dienst gaan doen in de tent en later de tempel.)
Tot hiertoe de lezing.
Laten we mét Gods volk zingen van Gods goedheid.

Onze gradualepsalm is: psalm 116: 1, 3 en 8


Epistel: Hebreeën 10: 19-25

In de eerste lezing werd gesproken over een losprijs, die de plek waar we God kunnen ontmoeten ten goede komt. In deze lezing wordt het beeld van de tempel uitgesponnen. U weet dat de gewone mensen op het plein vóór de tempel bleven bidden. Alleen de priesters mochten het Heilige betreden, en dan slechts als ze dienst hadden om te offeren.
Het bloed van de offerdieren werd gesprenkeld over delen van de tempel, en soms ook over het volk.
Op de manier waarop u in de RKK de priester het volk ziet besprenkelen om hen voor God te reinigen met wijwater.
En de priesters doen ook dienst om voor het volk te bidden, en Gods zegen over hen uit te spreken.
Eenmaal per jaar ging de Hogepriester, - nadat hij een offer had gebracht voor zijn eigen fouten en zonden, - door het voorhangsel, een groot, zwaar gordijn tussen het Heilige en het Allerheiligste, naar binnen.
In het Heilige der Heilige, of te wel het Allerheiligste deel van de tempel, stond vroeger de Ark van het Verbond, totdat die in de ballingschap verloren ging, en daar bad de Hogepriester dan voor het volk, en van daar kwam hij op de Grote Verzoendag met Gods vergeving en zegen. In dit stuk vergelijkt de schrijver het sterven van Jezus met het offer van de vroegere hogepriester voor heel het volk.
Alleen is dit offer voor heel de wereld, en de Hogepriester is nu Jezus, die in de Hemel deze dienst nu vervult, en onze Hemelse Vader dagelijks lof brengt voor ons. Door het offer van Zijn leven zijn wij een volk van priesters geworden… We lezen:

Geloof en volharding

19 Broeders en zusters, dankzij het bloed van Jezus kunnen wij zonder schroom binnengaan in het Heiligdom,
20 omdat Hij voor ons met Zijn lichaam een weg naar een nieuw leven gebaand heeft, door het voorhangsel heen.
21 We hebben nu een Hogepriester die dienst doet in het huis van God;
22 laten we God dan naderen met een oprecht hart en een vast geloof, nu ons hart gereinigd is, wij van een slecht geweten bevrijd zijn en ons lichaam met zuiver water is gewassen. (Doop)
23 Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen, want Hij die de belofte heeft gedaan is trouw.
24 Laten we opmerkzaam blijven en elkaar ertoe aansporen lief te hebben en goed te doen,
25 en in plaats van weg te blijven van onze samenkomsten, zoals sommigen doen, elkaar juist bemoedigen, en dat des te meer naarmate u de dag van Zijn komst ziet naderen.

Psalmwoord: Halleluja. De hemel verkondigt Gods gerechtigheid. Hijzelf treedt op als rechter. (psalm 50:6) HALLELUJA!



Laten we zingen lied 948, een eerbiedig lied, een voorzichtig lied. Als Gij er zijt, wees dan aanwezig.


Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Marcus 12: 38 - 13: 2
38 Tijdens Zijn onderricht zei Jezus: “Pas op voor de Schriftgeleerden die zo graag in dure gewaden rondlopen en eerbiedig begroet willen worden op het marktplein,
39 en een ereplaats willen in de synagogen en bij feestmaaltijden:
40 ze verslinden de huizen van de weduwen en zeggen voor de schijn lange gebeden op.      
Over hen zal strenger worden geoordeeld dan over anderen!”

41 Hij ging tegenover de offerkist zitten en keek hoe de mensen er geld in wierpen.        
Veel rijken gooiden veel geld in de kist.
42 Er kwam ook een arme weduwe, die er twee muntjes in gooide, ter waarde van niet meer dan een quadrans. (Een paar stuivers).
43 Hij riep Zijn leerlingen bij Zich en zei tegen hen: “Ik verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in hebben gegooid;
44 want die hebben gegeven van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede alles gegeven wat ze had, haar hele levensonderhoud.”

13:1 Toen Hij de tempel verliet, zei een van Zijn leerlingen tegen Hem: ‘Meester, kijk eens, wat een enorme stenen en wat een imposante gebouwen!’
2 Jezus zei tegen hem: “Die grote gebouwen die je nu ziet – wees er maar zeker van dat geen enkele steen op de andere zal blijven; alles zal worden afgebroken.”
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!


Credo:  In antwoord op Gods Woord willen wij samen ons geloof belijden:
Dat er een God is, die van mensen houdt zoals ze zijn,
dat wil ik geloven.
Een God die ons gewild heeft en bedacht,
dat wil ik geloven.
Dat Hij hemel en aarde in de hand heeft,
dood en leven,
dat wil ik geloven.
Dat Hij van mij, kleine mens, houdt,
dat wil ik geloven.
Dat God in Jezus mens werd,
dat wil ik geloven.
Een mens die ons leven deelde,
en voor ons stierf op een kruis,
dat wil ik geloven.
Dat Hij opstond uit de dood, als eerste van velen,
dat wil ik geloven.
Dat Hij ruimte voor ons maakt bij God,
dat wil ik geloven.
Dat Gods Geest puur liefde en leven is,
dat wil ik geloven.
Dat Ze ons allen nabij is,
dat wil ik geloven.
Dat Ze ons kracht geeft en moed om te leven,
liefde en waardigheid,
dat wil ik geloven.
Dat we zó kerk zijn, gemeenschap van heil,
dat wil ik geloven.
Om doop en vergeving, genade en toekomst
wil ik geloven in God die van mij houdt. Amen.


Preek
Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.

Lieve Gemeente van God, samenkomst van Heiligen, zusters en broeders in en door Jezus

U begrijpt dat ik mij, net als veel andere voorgangers, na de vreselijke aanslag in Parijs, maar die dag ook in verschillende andere steden in het Midden-Oosten, afvroeg of we nog wel moesten preken over de voorgeschreven teksten
Je wereld staat even op zijn kop. Maar het mooie van onze liturgie is, dat wij aan het begin van de dienst dit alles mogen achterlaten op de drempel, dat we het mogen neerleggen voordat we beginnen aan datgene waarvoor we hier gekomen zijn: Gods lof zingen. En Zijn Woord horen.
Dat vraagt om discipline. Dat vraagt dat we ons eigen besognes achter ons laten, om ons éérst te richten op de Heilige Schepper van Hemel en aarde, die ook onze liefdevolle Vader is, en in Jezus onze Vriend. Onze Geliefde in de Geest.
Bij de voorbeden komen wij weer aan bod.

Dus begin ik maar gewoon bij die laatste zin van het Evangelie, over de machtige bouwwerken…

Daarbij moest ik denken aan de beelden die we de laatste jaren via de televisie en via de computer bijna dagelijks te zien krijgen: beelden van de verwoesting die oorlog brengt. President Assad van Syrië zei vrijdagavond n.a.v. Parijs een beetje zuur: ‘Dat maken wij al vijf jaar mee!’ Die verwoestingHuizen die met liefde werden bewoond en opgesierd, kerken en paleizen, moskeeën, winkels en krotten, alles is onbewoonbaar, of zelfs met de grond gelijk gemaakt.
Nu, na 70 jaar zien wij ook regelmatig oude beelden van de Tweede Wereldoorlog.
En je kunt je niet voorstellen dat mensen met blote handen het puin afgegraven hebben, en er nieuwe huizen, nieuwe steden hebben gebouwd.
Maar toch is dat het geval.

Veel mensen komen in een oorlog om, ter plekke, of op de vlucht naar veiliger landen. Zij sterven omdat ze uitgeput zijn en niet verder kunnen, door honger, maar ook omdat ze in de handen vallen van mensensmokkelaars die hen grote beloften doen, die ze vaak niet waar maken.
We weten van de duizenden die ieder jaar verdrinken in de Middellandse Zee, en voor de vele duizenden die zich verdringen bij de poorten van Europa is het leven soms bijna nóg slechter dan voordat ze vertrokken.
En toch
Toch is de wil om te leven zo groot, dat mensen tot het uiterste gaan om dat mogelijk te maken.
Ze zijn zelfs bereid hun eigen leven voor anderen te riskeren. Ik denk aan onze eigen jongens en meiden, vrouwen en mannen, die worden uitgezonden naar verre landen om daar vrede mogelijk te maken. Van hen ken ik er velen die terugkwamen met littekens op hun ziel, die te groot zijn om te dragen. Maar soms is het nodig om te staan voor wat je dierbaar is. Parijs is afgezet met veel soldaten uit het Franse leger. Dat moet.
 
Zelfs Gods eigen volk onderweg moet in de wildernis af en toe vechten tegen woestijnrovers en tegen rondzwervende stammen, die hen niet door willen laten. Het boek Numeri begint met het tellen en registreren van de Israëlieten die aan Egypte ontsnapt zijn. De mannen van 20 jaar en ouder, die oud genoeg worden geacht om ten strijde te trekken.

Maar die telling is om te weten wie er van welke stam aanwezig zijn, wie er verantwoordelijkheden kunnen dragen. Uit hen worden per stam mensen gekozen die de stam moeten vertegenwoordigen. Die de stam moeten besturen. Op een nétte manier met elkaar omgaan, dat is wat God vanaf het begin Zijn volk wil leren.

Weet u wat me het meest opviel in die lezing?
Dat voor God het leven van een arme net zoveel waard is als dat van een rijke.
Ook bij het betalen van een dergelijk losgeld.
Het leven van een arme kost net zoveel als dat van een rijke. Ik neem aan dat de stam wel zal hebben bijgelegd, als een arme echt niet kon betalen. Want ook binnen de stam was ieder leven kostbaar. Maar voor de arme moet het ook een kwestie van trots zijn geweest, die som bij elkaar te krijgen, zoveel was het nu ook weer niet dat het onmogelijk was.
En voor God was zijn leven waardevol. Mooi!

Ja, en dan viel me natuurlijk dat getal twintig op, u waarschijnlijk ook. Op je twaalfde, later vijftiende, werd je zoon van de wet, geestelijk meerderjarig, en stond je zelf voor God. Dan was je verantwoordelijk voor je kerkelijk bestaan.
En trouwen kon je dan ook al.
Maar voordat je in aanmerking kunt komen voor de verantwoordelijkheid voor het leven van anderen, in het bestuur, maar ook in het gevecht, moet je al levenservaring hebben, en een zekere kennis en wijsheid. Dan is 20 jaar een mooie leeftijd. Vandaar.
Echt oud werden de mensen meestal niet.

Houd vast dat elk mens even waardevol is voor God. Maar we zagen bij Jezus ook dat Hij door de kleren héén kijkt en de werkelijke mens ziet.

Dit stukje uit het Evangelie was zorgvuldig opgebouwd.
Eerst ging het over mensen die als belangrijk werden gezien: de Schriftgeleerden, de theologen, ons soort mensen…
Het is best lastig om je als predikant niet af en toe gewichtig te voelen. Nederigheid en bescheidenheid moet je telkens weer bewust als wapen gebruiken tegen hoogmoed en ijdelheid.
Ik ben daar eerlijk in. Soms betrap je je daar op, terwijl je tegelijk weet dat je je werk in absolute afhankelijkheid van God doet. En dat het Zijn of Haar woorden zijn die je met de mensen deelt, waar je je zelf ook telkens weer aan optrekt.
Voor God zijn we allemaal evenveel waard. Niet meer en niet minder. Ook wel een rustig idee!
Goed, dat waren belangrijke mensen, in de ogen van de leerlingen. Er waren ook belangrijke gebouwen. De tempel en de paleizen daar in Jeruzalem, wàt een werk, wàt knap en wàt mooi!
Jezus zegt: “Er blijft niets van over”.
Hij hecht er geen waarde aan.
Maar waar Hij respect voor heeft, waar Hij waarde aan hecht, dat is een straatarme weduwe, die van haar armoede alles wat ze heeft om die dag eten van te kopen aan God geeft. Uit dankbaarheid voor het leven. Misschien omdat ze die dag een glimp van Gods liefde heeft opgevangen, ergens. In elk geval is hààr liefde voor God zo groot, dat ze die dag bereid is om op een lege maag te gaan slapen, in het vertrouwen dat morgen de Heer haar wel de mogelijkheid zal schenken ergens een grijpstuiver te verdienen, voor een broodje, voor wat drinken.

Zij heeft méér gegeven dan al die mensen die met een groot gebaar luid klinkende munt in de schatkist gooien, zodat iedereen maar goed hoort wat ze allemaal doneren.

Jezus houdt haar ons voor als een voorbeeld.
Hij maakt de leerlingen attent op haar. Misschien is ze al half weggelopen, maar dat verhindert de Heer niet om haar na te wijzen. “Zie je haar?
Dat is iemand die God werkelijk dient zoals Hij gediend wil worden.
Dat is iemand naar Gods hart”.

Zó iemand is Jezus Zelf ook.
Hij heeft Zijn hemelse heerlijkheid opgegeven, om ons lot te delen, om ons mensenbestaan weer te laten rijmen met het doel van ons leven.
Hij gaf voor uw en mijn leven heel wat méér dan een halve sjèkèl, Hij betaalde met Zijn eigen leven, zodat wij niet worden geregistreerd in de boeken van de duivelse dood, maar in het Boek van God, waar in staat wie eeuwig leven mag.

In de brief aan de Hebreeën staat dat zo beeldend beschreven: Jezus’ kruisdood wordt vergeleken met het offer dat de hogepriester eens in het jaar bracht om de zonden en overtredingen van het volk te verzoenen.
Maar dan is dit veel en veel meer.
Jezus is nu de Hogepriester in de Hemel, in het èchte Huis van God, waar en hoe dat dan ook moge wezen. En door Zijn offer zijn wij vrije mensen, zijn wij heilige mensen, een volk van priesters, die zomaar de Tempel van Gods aanwezigheid binnen mogen gaan, omdat we gewassen zijn met het zuiverende water van de Doop, en omdat we gereinigd zijn, zoals het wierookaltaar, door het bloed van Jezus.
Heftig!

Je denkt bijna: mag het ook wat minder zijn?

Maar nee. Voor God zijn u en jij en ik zo belangrijk, dat het niet met minder toe kan.
U herinnert u denk ik wel dat het voorhangsel van de tempel scheurde toen Jezus stierf op het moment van het wierookoffer
Daarom lazen we ook: Broeders en zusters, dankzij het bloed van Jezus kunnen wij zonder schroom binnengaan in het Heiligdom, omdat Hij voor ons met Zijn lichaam een weg naar een nieuw leven gebaand heeft, door het voorhangsel heen. Naar het leven bij God Zelf!

Wij zijn niet zomaar gewone mensen, wij zijn allemaal geroepen om priesters en priesteressen te zijn van de Allerhoogste God!

En wat betekent dat?

Dat betekent allereerst dat wij Hem loven met heel ons leven.
Dat wij zoveel mogelijk samenkomen om de Eredienst aan God te vieren.
We zijn hier niet gekomen voor onszelf, om een beetje tot rust te komen, om op krachten te komen, dát is een toegift van God aan ons.

Wij zijn gekomen om als echte priesters God te loven en te danken voor Zijn goedheid. Om met elkaar te benoemen en te bezingen hoe Goed Hij is. Om de schoonheid van de schepping te loven.
Om Gods Liefde met elkaar te delen en in elkaar te ontdekken.
Daarvoor komen wij telkens weer hierheen, om in deze kerk Gods lof handen en voeten te geven.

Samen loven, samen bidden, samen zingen, dat geeft energie. Je laat je zorgen achter, je gaat met nieuwe moed en gedragen door Gods zegen weer verder, daarom is het goed om hier te zijn.

Terecht staat er dan ook in de epistel: Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen, want Hij die de belofte heeft gedaan is trouw. Laten we opmerkzaam blijven en elkaar ertoe aansporen lief te hebben en goed te doen, en in plaats van weg te blijven van onze samenkomsten, zoals sommigen doen, elkaar juist bemoedigen, en dat des te meer naarmate u de dag van Zijn komst ziet naderen.

Want ja, nog maar twee weken en het is Advent.
Dan maken we ons heel bewust op om toe te leven naar Zijn komst.
Wij hopen en bidden dat het spoedig mag zijn, maar in de tussentijd zijn wij geroepen om hier van Gods liefde te zingen, en hierbuiten ook over Gods liefde te spreken met mensen die op onze weg komen.
Of dat nu vluchtelingen zijn of oude buren, vreemden of vrienden.
Gods Geest zal ons bijstaan, Zij zal ons de moed geven en de woorden.
Want voor God is ieder mens waardevol.
U en jij en al die anderen.
Gods zegen draagt u straks de wereld in.
Amen.

Muziek

De wereld is wijd en Gods goedheid is groot;
vanuit ons aandeel mogen wij helpen en delen,

nu in de collecte voor kerk en Wereldhuis, straks in ons leven van alledag weer op allerlei andere manieren.

Na het gebed over de gaven zingen wij: lied 1005, Nederlandse tekst.

Collecte
Collecte Kerk in Actie Diaconaat: Wereldhuis, een veilige plek zo 15 november 2015 In de meeste gemeenten van de Protestantse Kerk wordt op deze zondag gecollecteerd voor de ondersteuning van het werk van Kerk in Actie Binnenlands Diaconaat: Wereldhuis, een veilige plek.
De protestantse diaconie van Amsterdam opende in 2008 het Wereldhuis, een plek waar mensen zonder verblijfspapieren hulp krijgen en een luisterend oor vinden. Volgens schatting leven er in Amsterdam 15.000 mensen zonder een verblijfsvergunning.
In het Wereldhuis komen vooral arbeidsmigranten. Een klein deel van de bezoekers is uitgeprocedeerde vluchteling. Daarnaast zijn er ook slachtoffers van mensenhandel of mislukte huwelijksmigratie in het Wereldhuis te vinden. Het Wereldhuis is voor hen een plek om even op adem te komen en nieuwe vrienden te maken. Maar zij kunnen er ook terecht voor juridisch advies, een platform van belangenbehartiging, taalcursussen, fietslessen, medische zorg en starterstrainingen voor wie een eigen bedrijf wil beginnen. Iedere week is er een dag speciaal voor vrouwen. Het Wereldhuis wil de mensen zo helpen, dat ze op eigen kracht verder aan hun toekomst kunnen bouwen.

Gebed over de gaven
Heer God, wat wij hebben verdiend, wat wij hebben gekregen, het is uit Uw genade.
Daarom kunt U er over beschikken, zoals U kunt beschikken over onze tijd, liefde en aandacht, want dat past bij een volk van priesters...
Wijs ons in dit alles de weg, en geef er Uw zegen op. Om Jezus’ wil. Amen.

Lied 1005 Nederlandse tekst
 


Voorbeden
Laten we danken en bidden:
Goede God, die de mensen zoveel hebt gegeven,
wij danken U voor Uw liefde en trouw.
Onze harten zijn zwaar van verdriet om al dat zinloze geweld, in Parijs en wereldwijd, waardoor mensen die onschuldig leven opeens hun wereld kapot gemaakt zien, hun leven verliezen, of verminkt naar lichaam en ziel verder moeten.
Ontferm U over hen allen.

God van vrede en gerechtigheid, wij danken U dat U het goede met ons voorhebt.
We zijn vaak bang en moedeloos, soms laf, en wij bidden U voor allen die geroepen zijn om moedig stand houden en weerstand te bieden aan het kwaad dat met wapens tekeer gaat.
Wil hen beschermen.
Wij bidden U ook voor onszelf, als wij met het kwaad te maken krijgen in ons eigen leven, in ons lichaam, in onze ziel. Sta ons bij met Uw Geest en Haar gaven, en leid ons samen naar een wereld in vrede. Om het offer van Hem die ons tot Uw dienst roept.
Met Hem aanbidden wij U als wij zeggen:

Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Rijk kome, Uw wil geschiede,
gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren,
en leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van het kwade



Ons slotlied is lied  863:5 en 6
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’  vers 1

Zegen:
Gods zegen draagt ons door dood en doop heen naar het leven in eeuwigheid.
Gods Geest geeft ons de woorden van eeuwig leven in de mond, en de moed in ons hart om die te spreken.
Gods geliefde Zoon gaat aan onze zij, wanneer we hier vandaan gaan.

† Zo zijn we dan gezegende mensen,
in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen

Lied 863:1


Daarna worden de kaarsen gedoofd en gaan we Gods wijde wereld in.
Naar huis.