Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag 6 na Epifanie 13-2-2011 in de
Lutherse kerk te Zeist.
Organist: E. Frederiks. Onder zijn gehoor: ongeveer 20 gelovigen.
Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en
de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Laten wij nu onze tekorten,
en straks ook onze zorgen
bij Hem neerleggen….
Confiteor
Heer, wij hebben als schapen gedwaald,
en wij zijn ieder onze eigen weg
gegaan..
Wij konden of wilden de weg
die de waarheid is,
en het leven, niet
volgen.....
Toch smeken
wij U: leid ons weer op het rechte
pad,
vergeef ons en
blijf ons nabij, om Jezus
Christus, onze Heer.
Amen
De Almachtige God schenke ons Zijn
genade
Amen
Zo lief had God deze wereld,
dat Hij Zijn enige Zoon
gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt,
en eeuwig leven hebben
mag!
Ons op de laatste zondag van de feestelijke witte
tijd is ook een feestlied,
een lied van bevrijding,
een lied van Gods koningschap.
Het komt uit de bundel TussenTijds, nummer 153 = Lied 552
Dit is een dag van zingen…
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood
van deze wereld, - die is groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam
prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid
geen einde komt!
Gebed.
Heer, wij willen U dienen
met vreugde en gezang,
Uw volk willen
wij graag zijn, nu, en ons leven
lang.
Zend Uw Geest in ons,
tijdens deze dienst, èn alle
dagen van ons leven, opdat wij Uw
woorden horen en doen,
spreken en doorgeven,...door Jezus Christus,
onze Heer. Amen.
De kinderen gaan nu hun kaars aansteken, en dan gaan ze naar beneden voor
een verhaal over …
En dan gaan wij intussen praten over wat God graag wil wat we doen, en hoe we
dan moeten leven.
Dat lijkt wel een beetje streng, maar het heeft ook met Valentijn
te maken… je weet wel, dat is morgen, als mensen elkaar kaarten met hartjes
sturen en zo…
Lezing Oude Testament: Deuteronomium 30: 15 – 20
Helemaal aan het eind van zijn leven, als het volk
staat voor de grenzen van het beloofde land, roept Mozes
op tot een vernieuwing van het verbond.
Hij laat nog eens alles wat er is gebeurd, de revue
passeren, met nadruk op Gods
trouw en het wankele geloof
van het volk.
Als ze daarover berouw
hebben, dan zal het goed komen.
In feite is er maar één fundamenteel gebod, en dat is: God
lief te hebben, te leven
zoals Hij wil, en je aan Zijn voorschriften houden. Want dat is, zoals we zullen
horen, ook het doel van ons leven.
We lezen:
15. Kijk! Ik stel je nu voor: het leven
en het goede, of de dood
en het kwaad.
16. Dat wat ik nu voorschrijf (is): De Aanwezige,
je God, liefhebben,
zodat je de door Hem
uitgezette weg gaat, en Zijn voorschriften
en Zijn wetten, en Zijn uitspraken
in ere houdt, zodat je lang
zult leven en uitgroeit,
zodat Hij je zegent,
de Aanwezige, je God, in het land
daar, dat je in bezit gaat
nemen…
17. Maar als je je hart afkeert, en je luistert niet, en je laat
je overhalen vreemde goden
te aanbidden en te dienen....
18. ik bezweer
jullie nu: dan zullen jullie absoluut
dwalen!
Lang zal jullie tijd (dan) niet duren op de grond
die jullie betreden als je de Jordaan
oversteekt, (op de grond) die je in
bezit gaat nemen.
19. Ik neem ze nu tegen jullie als getuige: de hemel
én de aarde! Voor
het leven en de dood
heb ik jullie gesteld, de zegen
en de vloek, en
als je kiest voor
het leven (doe je
dat) zodat je (vóórt)leeft,
jij en je nageslacht.....
20. zodat je de Aanwezige
je God kunt liefhebben,
en gehoor geven aan Zijn
stem, en Hem
trouw
blijven, - want Hij
is je leven,
en Hij is het die lang
maakt: de tijd dat je wonen
kunt op de grond,
waarvan de Aanwezige
je voorvaderen, Abraham,
Izaäk en Jacob, gezworen
heeft dat Hij ze die
geven zou.
Tot hier toe deze lezing. Gods woorden zijn deze zondag nogal heftig
en veelomvattend…
Ons lied is: TussenTijds 42: Uw woord omvat
mijn leven en tilt mij aan het licht… = Lied 119a
Ook een wat minder bekend lied, maar wel van Willem Vogel en Sytze de Vries, dus
toch goed te zingen.
Onze Epistellezing is uit 1 Corinthe 2: 6 - 11.
In het eerste hoofdstuk is gesproken over het woord
van het kruis, de verkondiging,
die een dwaasheid
is voor de zogenaamde wijzen. Maar Gods dwaasheid is wijzer dan menselijke
wijsheid, want die ‘dwaasheid’ redt onze zielen. Daarom wilde Paulus
ook niet met verbaal
geweld de
gemeenten komen bekeren, maar simpel, nederig, zonder zijn redenaarstalent,
opdat het geloof van
de gemeente niet
wordt gewekt door het praten van mensen,
maar door de kracht
van God.
Dan gaat hij verder, en schrijft:
6. Wij spreken wel over wijsheid
onder de volmaakten, maar (dan
wel) over een wijsheid die niet
van deze tijd is, en niets
met zinloze dingen
te maken heeft.
7. Wij spreken echter over de wijsheid
van God, die verborgen
is in een geheimenis,
(een wijsheid) die God voortijds
heeft voorbestemd tot onze verheerlijking,
8. (een wijsheid) die geen der heersers
van deze tijd ooit heeft begrepen,
- want als ze die begrepen hadden, hadden ze de Heer
der Heerlijkheid niet gekruisigd! –
9. Maar – zoals er (al) staat geschreven: ’Wat
het oog niet
gezien heeft en het oor
niet gehoord heeft, en wat in geen mensenhart
opkwam, dat heeft God
voorbereid voor wie Hem
trouw beminnen.’
(o.a. Jesaja)
10. Ons heeft God
het door de Heilige Geest
geopenbaard;
de Geest doorvoorst
immers alles, óók de diepe gedachten van
God.
11. Wie onder de mensen heeft inzicht
in wat des mensen
is, ànders dan de menselijke geest
die in hem is?
En zo heeft niemand kennis
van wat Godes is… behalve
de Geest van God.
Een woord als een psalm: Halleluja! In de wijsheid
schittert het eeuwige
licht, in haar wordt Gods
kracht feilloos
weerspiegeld, en Zijn goedheid
afgebeeld! (Wijsheid 7:26)HALLELUJA!
Wij zingen als gebed tot de Geest: gezang 239: 1, 3 en 4. =
Lied 670
Het Heilig Evangelie
staat geschreven bij:
Het Heilig Evangelie staat bij:
Mattheüs 5: 17 – 26.
Onze lezing is een deel van de bergrede, de zaligsprekingen
maken het eerste deel er van uit, dan
spreekt de Heer Zijn volgelingen aan en zegt dat ze, als het zout
der aarde, openlijk en duidelijk moeten leven in de liefde
tot God en mensen.
Dàt is ‘de wet en de profeten!’
Deze wet van liefde: heb God lief en heb je
naaste lief, houdt niet in dat je de
10 geboden wel kunt vergeten, integendeel:
de wet der liefde vraagt nog meer
van de mens dan het houden van de 10 leefregels. De Heer gaat verder en spreekt
in het volgende stuk o.a. over het Gehenna,
dat is het Ge’Hinnom, het Hinnomdal, net buiten Jeruzalem, waar de karkassen
van dieren worden verbrand,
en ook de lichamen van
terechtgestelde moordenaars. De Heer gebruikt stevige
taal en zegt:
17. Meen niet dat Ik gekomen ben om de wet of de Profeten te ontbinden,
Ik ben niet gekomen om te ontbinden,
maar om te vervullen.
18. Waarachtig, want
Ik zeg jullie: voordat (mogelijk) hemel
en aarde vergaan,
zal men aan geen punt en geen komma van de wet
voorbij gaan, éér alles is gebeurd.
19. Want wie er maar een van de onbelangrijkste
van deze geboden
zal ontbinden, en dat aan de
mensen zal onderwijzen, die
zal uitermate
onbelangrijk worden genoemd in het koninkrijk
der hemelen, maar wie ze wèl
doet en onderwijst,
die zal groot worden genoemd in het koninkrijk der hemelen.
20. Want Ik zèg U: als uw gerechtigheid
niet veel overvloediger zou
zijn dan die van de Farizeeërs
en Schriftgeleerden,
dan zou u het koninkrijk der hemelen helemaal
niet binnengaan.
21. Jullie hebben gehoord dat er
tot de Ouden
gezegd is: ‘Je zult geen moord
begaan’…
22. Maar Ik zeg jullie, dat ieder
die zich irriteert over zijn
broeder (of over haar zuster) onderworpen
moet worden aan het oordeel.
Al wie tegen zijn broeder zou zeggen: ‘Waardeloze
vent!’ zal onderworpen moeten worden aan (het oordeel van) de
Hoge Raad (het Sanhedrin).
Al wie er zou zeggen: ‘stommeling’
zal neer-geworpen
moeten worden in het vurige
Gehenna.
23. Stel dat je je offergave
opdraagt naar het altaar, en je herinnert je daar dat je broeder
iets op jou tegen heeft…
24. laat je gave dan voor het altaar achter,
en ga er op af:
eerst moet er verzoening
komen tussen jou èn je broeder, en kom dán je gave opdragen.
25. Wees direct van goede wil ten aanzien van je tegenstander in een rechtszaak,
zolang je nog met hem onderweg
bent, opdat je tegenstander jou niet uitlevert
aan de rechter,
en de rechter je uitlevert aan de beambte
van het gerecht, en je in de gevangenis
geworpen zou worden.
26. Waarachtig, Ik zeg je: daar zou je dan níet uitkomen, voordat je het laatste
kwartje, dat je schuldig was, betaald
had.
Zalig die het
Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Credo: In antwoord op Gods
Woord willen wij ons geloof belijden:
Ik geloof in God.
Schepper van hemel
en aarde.
Oneindig hoog verheven.
Vol liefde voor gewone mensen.
Daarom wil Hij ons een Vader
zijn,
een Moeder, vol zorg
en genade.
Daarom wil Hij ons een broeder
zijn,
in Jezus, die mens
werd als wij.
Geroepen om de goede boodschap
te brengen
van Gods liefde voor ons allen.
Opdat wij Hem daarin volgen.
Gekruisigd is Hij, daarin droeg Hij ónze schuld.
Gestorven is Hij, en begraven.
Maar opgestaan als eerste
der mensen,
tot leven in eeuwigheid.
Zijn Geest wil in
en bij ons zijn.
Ons de weg wijzen die we mogen
volgen: Jezus.
De weg naar God en
naar elkaar.
In doop en genade, licht en vergeving
zijn wij zó met elkaar verbonden,
in de hoop op leven
dat komt en dat blijft:
in Gods liefde,
waar geen einde aan komt.
Amen.
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en
van Jezus Christus,
onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve gemeente…
Dood en leven, zegen
en vloek.
Alsof je het in het leven voor het kiezen
hebt!
Nu ja, wij hier in elk geval op veel
gebieden wel…
En we kunnen er voor kiezen
God lief te hebben.
Dat is een keuze op leven
en dood.
Een keuze die heel de loop van ons
leven bepaalt.
Dat moet dan toch wel om iets anders
gaan dan om het zwijmelen en de hartjes
en de liefdesliedjes, waarmee je
de dagen voor Valentijnsdag, morgen,
wordt overladen in de media,
in de etalages, en in je mailbox.
Ik heb maar eens even gekeken bij Wikipedia wat daar bekend is over Valentijn.
Valentinus, de oorspronkelijke
naam in het Latijn, is de naam van
één of twéé martelaren
uit de derde eeuw.
De feestdag Valentijnsdag (14
februari) is de dag der geliefden
en gaat indirect op deze heilige(n) terug.
Wat weten
we over de historische Valentijn(s)?
Een van deze martelaren zou een
Romeins priester
zijn geweest die omkwam tijdens de christenvervolgingen onder keizer Claudius II
Gothicus (268-270). Een andere
Valentijn was bisschop van Terni (vandaar:
Valentinus van Terni) en zou eveneens in Rome de martelaarsdood zijn
gestorven.
Mogelijk gaat het hier echter om dezelfde
persoon.
Paus Gelasius I riep in 496
14 februari uit tot de dag van de
heilige Valentijn. In die tijd was er echter al geen enkel biografisch
gegeven meer over hem bekend. Sint-Valentijn werd genoemd als een van degenen 'die
terecht door mensen
worden vereerd, maar wiens daden
slechts aan God
bekend zijn'.
Echter, waar niet veel bekend is over de feiten, daar is altijd wel een legende.
Volgens de legende kwam een jong
paar bij bisschop Valentijn met het verzoek hen te trouwen.
De man was een
heidense soldaat, de vrouw
een Christen.
Valentijn vond de liefde
zwaarder wegen dan de wetten van
de keizer, die een dergelijk huwelijk kennelijk verboden, en huwde
het stel. Al gauw kwamen meerdere
paren met hetzelfde verzoek. Maar, zoals dat dan gaat: hij werd aangegeven
en gearresteerd.
Toen hij voor de keizer moest verschijnen probeerde hij die te bekeren.
Keizer Claudius voelde zich beledigd
en liet Valentijn martelen
en onthoofden. Dat gebeurde op 14
februari, maar het jaar is onduidelijk.
Voor het vonnis werd uitgevoerd, zag hij nog kans het dochtertje van de
gevangenisbewaarder een briefje toe te stoppen. Van
je Valentijn, stond erop.
Volgens een ander verhaal kwam een
cipier (of de stadhouder van Rome) bij de toen al in de gevangenis zittende
Valentijn met het verzoek zijn blinde
dochter te genezen.
Valentijn zorgde voor een geneesmiddel,
maar dat werkte niet. Op de dag van zijn onthoofding probeerde de vader
van het meisje nog wanhopig het
vonnis tegen te gaan, maar
tevergeefs. Na Valentijns terechtstelling ontving het meisje een klein
briefje van Valentijn, waaruit een gele
bloem viel (als mensen hem om raad
vroegen gaf hij hen een bloem, vandaar de bloemengroet op Valentijnsdag).
Op het briefje stond 'Van Valentinus' en direct kon ze weer zien.
Volgens de legende werd de vader daarna bekeerd tot het christendom. Volkomen
terecht, natuurlijk.
Wat Valentijn doet, als
we deze verhalen mogen geloven, en waarom niet? is kiezen voor de Liefde.
Maar dan niet voor de romantische
liefde, maar hij kiest er voor om te laten zien
dat Gods liefde niemand
uitsluit. Dat is de liefde
waar zijn leven en zijn dood van getuigt. Ongetwijfeld is dat ook
waar hij keizer Claudius
van wilde overtuigen.
Jammer, dat die boodschap niet overkwam.
Dat lukt niet altijd
zonder meer, was het maar waar,
dan zaten onze kinderen en kleinkinderen hier allemaal in de kerk, wat zouden we
daar van genieten!
Wat zouden we gelukkig zijn…
J
Dat brengt ons terug bij de vraag, óf je er voor kunt kiezen
om van iemand te houden. Het
antwoord is: ja.
Ja, dat kan.
Je kunt er voor kiezen om te zoeken
naar iemands beminnenswaardige
eigenschappen.
Naar iemands aardige kantjes…
Net zo goed als je er voor kunt kiezen om altijd maar het negatieve
in mensen te zien.
Dat zei iemand jaren geleden
eens tegen mij: dat ik altijd keek naar wat er aan te merken viel… en
dat dan ook zei.
Dat was wel even slikken, want ik was me daar helemaal niet van bewust.
En dan stel je jezelf de vraag: wíl ik zo zijn?
Nou, nee…
En je let op jezelf. Op wat je denkt,
en wat je zegt.
Waar dat vandaan komt. Dat was onzekerheid…
En ook daar kun je tegen vechten.
In welke volgorde dat allemaal
ging weet ik ook niet meer, maar
ik heb er wel voor gekozen
om positiever in het
leven te staan. Als God
van mij kon houden, dan moest ik ook maar van mijzelf houden. Dat hielp.
En als Hij van al die andere
mensen kan houden, dan moest ik niet eigenwijs
zijn, en naar de positieve
dingen in die mensen zoeken.
Die zie ik ook niet
altijd een, twee, drie, maar ik probeer
er maar van uit te gaan dat ze er
wel zijn.
Dat valt niet altijd mee,
maar ik geef toe dat je uit jezelf
ook niet bij iedereen zo hard zoekt.
Ik moet nog veel leren, wat dat betreft.
In elk geval: als Jezus
voor die persoon wilde sterven,
zoals Hij dat voor U en mij wilde, dan kunnen wij
die persoon niet afschrijven…
En toch doen we dat zo makkelijk.
Een waardeloze vent.
Een truttebol. Een muts.
En er zijn nog heel wat sterkere
woorden, die ons dagelijks om de oren
vliegen.
Trouwens, de woorden die Jezus
citeert, liegen er in het Grieks ook niet om. Hufter komt dichter bij de betekenis van het woordje raka
dat Hij gebruikt, maar
ik wilde Uw tere zielen niet al te zeer raken
tijdens de Evangelielezing, want dat leidt alleen maar àf.
In feite zegt Jezus
dat je verbale doodslag pleegt op
iemand, als je haar of hem
zo negatief
neerzet.
Je valt wat Hem
betreft dan in dezelfde categorie
als moordenaars
van het lichaam.
We mogen er dus wel eens op gaan letten
wat we zeggen over mensen, en hoe
we over ze denken.
Misschien moeten we meteen eens
nadenken, als
je toch niet slapen kunt of zo, waarom
we over mensen denken en spreken
zoals we dat in de practijk doen.
Wat voor beeld we hebben van onszelf
en anderen.
Wat voor beeld we hebben van God.
En of we daar zo gelukkig mee
zijn…
Jezus spreekt over dezelfde
keuzes als Mozes.
De keuze om God en de naaste
lief te hebben als jezelf. Om te leven vanuit liefde
en respect.
In alle dingen.
Niet een beetje drijven op een roze
wolk, en dan komt alles wel goed,
we rommelen maar wat aan,
want de bedoeling is goed, dus wie maakt
me wat?
Nee, liefde en respect, dat zijn twee facetten van één levenshouding.
Dat vraagt om aandacht en nauwgezetheid…
Daarom: àlle regels zijn van belang.
Niet om het je moeilijk te maken,
maar om je te helpen
je leven in goede banen te leiden.
Een goed verlichte fiets
bijvoorbeeld, getuigt van respect
en aandacht voor de naaste.
Terwijl het zo’n onnozele
regel lijkt, waarvan veel mensen denken,
en tegen anderen zeggen,
dat het niet zo erg belangrijk
is. Maar als je op een donkere, regenachtige
avond opeens iemand vlak voor je óp ziet doemen, die je bijna
niet meer ontwijken kunt, dan kun je er een hartstilstand
van krijgen.
En dan blijkt zo’n regel van levensbelang
te zijn.
Dit is maar één klein voorbeeld.
In feite is het met alle regels en regeltjes die het omgaan met elkaar
en met God afbakenen
het geval.
Je staat niet altijd stil bij de achtergrond,
je kunt je niet steeds voorstellen
wat de gevolgen kunnen
zijn van niet nakomen, maar heus,
er is meestal wel over nagedacht.
En niet altijd voldoende, dat is de andere kant. Dat is mensenwerk. En dan zijn
er slachtoffers.
Jezus echter spreekt
in eerste instantie over de Tien
Leefregels. Dat is het minimum
waar je je aan houdt, als je om God
geeft, en er bij wilt
horen.
Maar Jezus gaat verder:
en Hij laat zien dat het niet gaat om jouw
recht, om jouw belang, maar om het recht van de ander.
Waar je dat steeds voor ogen
hebt, dààr
ontstaat gerechtigheid.
Wie naar de ander
kijkt met Gods
ogen, en daar gaat het om, die
vraagt: mag het een onsje méér zijn? en niet: doe je het ook met een onsje minder?
Daarom ook spreekt de Heer
over de ander, die misschien iets
op óns tegen
heeft. Die kan daar een goede reden
voor hebben, je bent een ander misschien geld
schuldig, zoals we in de laatste verzen hoorden van het evangelie van vandaag,
of dat boek heb je
nooit terug gegeven, of een belofte
die nooit is nagekomen… vul maar
in.
Maak het dan meteen in orde, zegt Jezus.
Wacht niet op een aanmaning,
of een deurwaarder, doe niet alsof
je niet wéét dat
het boek niet van jou
is, lap het niet aan je laars dat
je iemand diep hebt gekwetst
door iets dat je hebt gezegd, gedaan
of juist gelaten.
Ga er op af. Heb de moed,
misschien de moed der wanhoop,
maar doe iets. Nu kan het misschien nog.
Wees eerlijk tegen jezelf,
tegen de ander, en dan kun
je ook eerlijk zijn in je vraag om
vergeving naar God
toe. Dan zàl God ook vergeven.
Want Hij houdt van ons.
Van ons allemaal,
hoe dom
en dwaas dat ook
mag lijken. De meesten
van ons kunnen wel tien of meer
redenen opnoemen voor onszelf, waarom Hij dat niet zou moeten doen. We
zouden er – menselijkerwijs
– waarschijnlijk nog gelijk in
kunnen hebben ook.
Maar Gods wijsheid
staat dwars op onze manier
van denken.
Gods geheim
is dat Hij niemand op voorhand afwijst.
Tegen héél het volk
zegt Hij: kies. Ook tegen ons.
Je bent vrij om te kiezen.
Maar als je voor God
kiest, dan is daar het leven waartoe je voorbestemd bent: het leven
in het beloofde land.
Geen luilekkerland.
Hard werken is gezond voor een
mens die dat kan, moeite doen is niet
slecht voor ons.
Maar als wij gehoor geven aan Gods
stem, en Hem trouw
blijven, dan is Hij ons
leven.
En dat reikt tot over de dood heen.
In eeuwigheid.
Dankzij Gods fantastische
liefde, die in Jezus gestalte
kreeg. Dat is Gods geheim.
Wij mogen er in delen.
De Geest van God laat
het ons weten.
En Zij weet er alles van.
Het hoeft geen geheim meer te blijven. Integendeel!
Dus deel Gods
liefde uit, zoals Jezus,
Paulus, Valentinus
en al die anderen.
In Gods goede
Geest. Amen.
Muziek
Gods goedheid is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
wij mogen daarin delen door
te doen zoals Hij:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
genade en geduld… Nu kunnen we er, als een goed begin, gestalte aan geven in
de collecte!
Na het gebed over de gaven zingen wij: TussenTijds 83.
Maar nu eerst de collecte!
Gebed over de gaven:
Lieve God,
U geeft U Zelf aan ons.
Wij bieden U ons eigen leven aan.
Neem het, zoals
U ons geld aanneemt.
Dat het dienstig mag zijn voor U.
In de geest van Jezus
- die ons voorging.
Amen.
Lied TussenTijds 83 Uit Uw verborgenheid, voorbij aan onze grenzen … = Lied
500
Laten we danken en bidden:
Lieve God, wij danken U voor de feestelijke
tijd die achter ons ligt, waarin we hebben gevierd
dat U in ons midden wilde komen,
als een Mens ons leven
wilde delen, en Koning wilde zijn van ons hart.
Wij danken U dat we het mochten horen,
vieren, delen
met elkaar… en we bidden dat U ons de moed wilt geven om van die liefde
voor alle mensen, ongeacht wie ze zijn, ook te getuigen
in ons eigen leven.
U vraagt veel van ons, maar U gaf
ons ook alles.
Dank U wel.
In het vertrouwen op
die liefde, die groter
is dan wij durven vermoeden, smeken
wij U om daar te zijn, waar wij tekort
schieten, of waar wij gewoon niet kunnen
komen.
Wij bidden U voor het volk van Egypte, voor de andere
landen in die regio, waar het gist. En voor Israël.
Geef wijsheid aan regeerders
en opstandigen, opdat het
de mensen niet gaat om hun eigen
recht en voorrechten,
maar om de gerechtigheid
voor de ander, die daar zo ver
boven uit gaat.
Ook voor onze eigen regering,
koningin en
provincie-
en stadsbesturen
willen we bidden. Voor hen die het voor het zeggen
hebben in de kerk…
overal, waar mensen zijn die U liefhebben,
respecteren, willen dienen.
Herschep onze harten,
opdat we de mensen zijn, waarop U
hoopte, toen U ons maakte
in de moederschoot. Waar U van droomde.
Wij danken U voor het vele goede,
dat we hier in de gemeente met
elkaar mogen delen.
Een plek, die door al die liefde een thuis
is geworden. Voor U.
Voor ons.
Wij danken U voor Jezus,
die ons leerde bidden:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd, Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij aan anderen hun schuld vergeven;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Ons slotlied is gezang 444:3 = Lied 413
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ vers 1 en 2, nu eerst
vers 3...
Zegen:
Vers 1 en 2
Gods zegen
draagt ons door dood
en doop heen
naar het leven in eeuwigheid.
Gods Geest geeft ons de
woorden van eeuwig leven in de mond, en de moed in ons hart om te spreken.
Gods geliefde Zoon
gaat aan onze zij, wanneer we hier vandaan gaan.
Zo zijn
we dan gezegende
mensen,
in de Naam van de Vader
en de Zoon en de Heilige
Geest.
Amen
Allen:
Alle kerkgangers kregen een hartje, met de uitdaging die op Valentijnsdag eens
aan iemand te geven met de mededeling: God houdt van je.
Daarna: lekkere koffie! (en koekjes)
Intussen probeerden Maaike, Erik en Niels alle hartjes van de grond op te rapen
en in zakjes te stoppen...