Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag 8 na
Trinitatis 11 augustus 2019 in de Lutherse kerk te Leerdam
Orgelspel: Preludium “Lobe den Herrn” van J.G. Walther
Afkondigingen en
aansteken van de kaarsen.
Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam
van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Onze Hulp is in de Naam
van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Heer, die ons roepen
hoort, hoog in de hemel, en dicht
aan ons hart, verberg U
niet om onze zonden.
Verberg U niet om
onze lauwheid, maar hoor
ons, als wij vragen om vergeving
en nieuwe kracht.
Als wij vragen om geruststelling
en een nieuw begin.
Heer, die de harten kent, vergeef
ons al wat wij misdeden,
en laat ons weer in vrede
leven.
Amen.
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt, en eeuwig
leven hebben mag!
Introïtus:
De Antifoon voor deze zondag luidt:
In Uw
tempel, God, gedenken wij Uw
blijken van trouw. Zoals Uw
Naam, o God, zo reikt ook Uw
roem tot aan de einden der aarde, Uw rechterhand is vol van gerechtigheid. Ps 48: 10-11
Wij zingen: lied 885:1
Nogmaals de Antifoon:
In Uw
tempel, God, gedenken wij Uw
blijken van trouw. Zoals Uw
Naam, o God, zo reikt ook Uw
roem tot aan de einden der aarde, Uw rechterhand is vol van gerechtigheid. Ps 48: 10-11
Laten we de Heer aanroepen om ontferming
met de nood van deze wereld, - die is groot! -
maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid
geen einde komt!
Zondagsgebed
Heer God,
in Uw wijsheid
weet U precies wat
wij nodig
hebben. Beter dan wijzelf
meestal.
Neem alles uit ons leven
weg wat ons kan schaden of ons pijn kan doen, door Jezus
Christus, onze Heer.
Amen
Lezing Oude Testament: Jesaja 65: 17 - 25
Hiervoor heeft de Heer Zich beklaagd
over Zijn volk, dat dwaalwegen gaat. Maar voor wie Hem dienen is er de belofte
van zegen en heil. Een mooie belofte die ook óns aangaat…
17. “Waarachtig!
Let op Mij! Ik ben bezig een nieuwe
hemel te scheppen en een nieuwe aarde,
wat vroeger was, daar wordt niet meer aan gedacht,
het komt niet meer op in het hart.
18. Want jubelen zullen ze en dansen,
voor altijd en immer, zij die Ik schep....
Waarachtig! Let op Mij!
Ik ben al bezig Jeruzalem te scheppen:
één en al dans.... Het volk
daarvan is al aan het jubelen!
19. Ik zal jubelen over Jeruzalem,
en dansen om Mijn volk....
En nooit meer wordt daarin het
geluid van huilen gehoord, of hoor je hulpgeroep.....
20. Nooit zal daar een zuigeling maar enkele dagen worden,
of zal een volwassene diens dagen niet vol
maken.... Integendeel:
een knaap sterft er (nog) als honderdjarige,
en zelfs wie zondigt, wordt er pas als
100-jarige vervloekt!
21. Als ze huizen bouwen
zullen ze er ook wonen, en als ze wijngaarden
aanleggen, zullen
ze ook
eten
van de
vruchten er
van.
22. Ze zullen niet bouwen, en een ander die er wonen
zal.... ze zullen niet planten,
en een ander die er van eten zal.... want de levensduur
van Mijn volk zal zijn
als de levensduur van bomen,
en het werk dat uit hun handen komt zullen Mijn uitverkorenen zélf verslijten...
23. Ze zwoegen
niet vergeefs, ze krijgen niet tot hun ontzetting
kinderen, waarachtig: nageslacht
der gezegenden van de Aanwezige
zijn ze, en hun nakomelingen met
hen.
24. Wat
zal er gebeuren: voordat ze roepen
geef Ik al antwoord,
terwijl ze nog aan het spreken zijn, verhoor
Ik ze al.
25. Wolf en lammetje,
ze grazen eendrachtig, ja, de leeuw
eet stro als het rund, maar de slang
stof in plaats van
voedsel, maar ze zullen niet grazen op Mijn
Heilige berg en ze zullen er niets bederven.” heeft de Aanwezige
gezegd.
Laten we zingen: lied 825: 1 en 10
Epistel: Hebreeën
11: 1 – 16
De epistellezing
komt uit de brief aan de Hebreeën
hoofdstuk 11:1-10 en gaat over echt
geloof.
In Jesaja is het leven in de hemel een uitvergroting van het aardse leven, maar
hier gaat het over meer, en ook in het Evangelie proef je dat. Maar nu eerst:
het geloof!
1. Geloof is de basis
van de dingen waar op gehoopt wordt, de proef
op de som van dingen die niet
gezien worden.
2. Daarin (ook) legden zij die ons vóórgingen
getuigenis af.
3. In geloof
zijn we in staat een verband te leggen
tussen de eeuwen
en het woord van God,
zo
dat wat zichtbaar geworden is niet
uit waarneembare dingen ontstaan is.
4. In geloof
bracht Abel God een beter
offer dan Kain, daardoor werd er van hem getuigd dat hij een rechtvaardige
was, omdat God, in de gaven, voor
hem getuigde, en door dat (geloof)
spreekt hij - in zijn sterven - nog
altijd.
5. In geloof
werd Henoch
naar een andere wereld gebracht, zodat hij de dood
niet onder ogen hoefde te zien, en hij werd niet
meer gevonden, omdat God
hem naar een andere wereld had gebracht.
Want
als reden voor het feit dat hij naar
een andere wereld gebracht werd getuigde men van hem: dat hij God
beviel.
6. Maar zonder geloof
is het onmogelijk (God) te bevallen.....
want degene die God nadert
(om te offeren) behoort
te geloven dat Hij er is, ja, er is een beloning
voor hen die Hem zoeken.
7. In geloof
heeft Noach,
door God op de hoogte
gesteld van wat er nog niet te
voorzien was, godvrezend en vroom, de ark
gebouwd - tot heil van zijn huis
- (in een geloof) waardoor hij de wereld
veroordeelde, en in bezit
kwam van de gerechtigheid op grond van
geloof.
8. In geloof
gaf Abraham
gehoor aan de oproep er op
uit te trekken, naar een plaats die
hij later in bezit zou krijgen, en hij
trok er op uit, zonder te weten waarheen
hij ging.
9. In geloof
zwierf hij rond op het land der belofte, in
tenten wonend, als een vreemdeling,
net als Izaäk en Jacob, die samen met hem erfgenamen
van de zelfde belofte waren,
10. want hij keek uit naar de stad
die fundamenten heeft, waarvan God
de maker en de architect is.
11. In geloof ontving Sara, hoewel ze zelf onvruchtbaar
was, het vermogen zaad
in zich op te nemen, ook al was ze boven de (vruchtbare) leeftijd, omdat
ze het beloofde betrouwbaar
had geacht.
12. Dit is de reden waarom zij, die
uit een mens
geboren zijn, en nog wel uit iemand die voor dat soort dingen al zo goed als dood
was, in menigte zo talrijk zijn als
de sterren aan de hemel
en als het zand, dat niet te tellen
is, langs de rand van de zee.
13 In staat van geloof stierven ze allemaal,
ook al ontvingen ze de (vervulling van
de) belofte nog niet, maar (dat was) omdat ze ver
voor zich uit keken, en er geen problemen
mee hadden, ja, er rond voor uit
kwamen, dat ze vreemdelingen en immigranten
waren in het land.
14. Want zij die dàt zeggen, maken duidelijk
dat ze nog op zoek zijn naar een vaderland.
15. En als ze zich voor de geest haalden waar
vandaan ze weggetrokken waren, hadden ze best de gelegenheid
gehad terug te keren.
16. Maar nu verlangden ze heftig naar
wat veel beter was, namelijk: het Hemelse.
Dat is ook de reden
waarom God ze niet teleurstelt,
als ze Hem
God noemen, want Hij
heeft een stad voor hen bereid.
Psalmwoord: Halleluja! Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding, knielen voor de
Heer onze Maker. Ps 95:6
HALLELUJA!
Wij zingen een lied van geloof: Lied 840
Het Heilig Evangelie vinden we bij: Lucas 12: 32
– 40
Jezus wilde laten zien dat we ons leven niet moeten
ophangen aan geld en goed, maar open moeten staan voor God
en Gods goedheid. Hij laat dat ook zien
in de bekende tekst van de lelies op het veld
en van de raven van de hemel, die ook van de hand in de tand leven, maar door
God worden gevoed.
In dàt licht gaat Hij verder en zegt:
32. Wees niet bang,
jullie, kleine kudde, want jullie Vader
heeft het een goed idee gevonden aan jullie
het Koninkrijk te geven.
33. Verkoop
jullie bezittingen, en geef ze weg, als aalmoes....
Maak voor jezelf beurzen die hun koopkracht
niet verliezen, een niet te stelen
schat in de hemel,
waar geen dief bij
kan komen en geen mot
iets waardeloos maakt.
34. Want waar jullie schat is, daar
is nu eenmaal jullie hart.
35. Jullie lendenen moeten omgord zijn, en de lampen
brandend, (= je moet startklaar
staan)
36. ja, jullie moeten zijn als mensen die in gespannen
afwachting zijn van hun Heer,
wachtend, wanneer Hij het
grote feest verlaat, zodat ze Hem, wanneer Hij komt, direct open
kunnen doen.
37. Wat zijn die knechten goed af, die
de Heer, wanneer Hij
komt, op hun post zal aantreffen! Waarachtig, Ik
zeg jullie, dat Hij
zich omgorden zal en hèn plaats laat nemen
aan tafel en ze de hele rij langs
bedienen zal.
38. Ook als Hij
komen
mocht om middernacht of om drie
uur ‘s nachts, als Hij ze dan zó zou vinden,
wat zijn ze dàn goed
af! (Dan even een
zijsprong:)
39. Dit moeten jullie goed begrijpen:
als een heer
des huizes wist op welk
moment de dief komt, zou hij het niet toelaten dat er een gat in de muur van zijn huis gemaakt werd.
40. Ook jullie
moeten klaar staan, omdat de Mensenzoon
komt op een moment dat jullie
‘t niet vermoeden.
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Credo
In antwoord op Gods woord willen wij ons geloof belijden door samen te
zeggen/zingen:
Wij geloven in God,
sterker dan de dood,
die het leven wil van mensen, zoals jij en ik,
die ons heeft gedroomd, voor we er waren,
die veel van ons verwacht, en ons geschapen heeft
met kracht en moed en liefde.
Wij geloven in Jezus, Zijn Zoon, die mens werd,
ons gelijk, om weer zin te geven
aan wat zinloos werd: ons leven.
Gekruisigd is Hij, om onze schulden te voldoen.
Opgestaan na drie dagen, leeft Hij voor eeuwig
bij God, waar Hij op ons wacht.
Wij geloven in de Geest van Liefde en waarheid,
Gods wezen, dat Hij met ons deelt.
Zij juicht en huilt in ons, spreekt ons weer moed in,
brengt ons terug.
Wij belijden één doop,
één kerk - die wereldwijd
ontheven aan structuren en machten,
ons verenigt in één Lichaam, tot één geheel.
Van nu aan tot in eeuwigheid.
Amen.
Preek
Genade
zij u en vrede van God
onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve Gemeente, zusters en broeders, geliefden in Christus…
Om geloof gaat het
vandaag. Om groot en dapper en echt
geloof. We lazen daarover in de ‘brief’
aan de Hebreeën,
en dat was nog maar een deel van het hoofdstuk!
Zo halverwege
heb je de neiging om te denken: ‘ja, ja, we weten
het wel!’ Maar dan missen we de pointe:
dat al die ferme, vrome en gelovige
mensen gestorven zijn zonder dat ze
de vervulling
van Gods beloften
hebben gezien, en dat dit is,
omdat God
wil, dat ook de Joodse toehoorders en
lezers van deze brief, of deze preek, zullen horen bij de gelukkigen
die Gods grote goedheid
mogen ervaren: de vervulling van Gods beloften. :-) En dat geldt ook voor ons!
Wikipedia schrijft over dit
stuk o.a.: De Brief aan de Hebreeën (vaak
kortweg Hebreeën genoemd) is een van de boeken in het Nieuwe
Testament van de Bijbel. In feite is
het geen brief maar een uitleg,
zoals je in de synagoge kunt verwachten. Het stuk bevat veel verwijzingen
naar het Oude
Testament. Het wordt
weleens beschouwd als een leerstellig
aanhangsel aan de Brief
van Paulus aan de Romeinen en de Brief
van Paulus aan de Galaten, als een soort commentaar
ook op het boek Leviticus en op de aanbidding in de tempel.
De vele verwijzingen naar de tempeldienst
doen vermoeden dat het al voor de
verwoesting
van de tempel in 70 is geschreven, maar dit kan niet
als bewijs hiervoor worden beschouwd. Einde
citaat.
Een stuk catechisatie dus.
En wie de schrijver
is van het stuk, afgezien van de Heilige Geest
natuurlijk, is onbekend.
De stijl is niet die van Paulus,
maar dat zegt ook niet alles, want Paulus
leverde wel de inhoud
van zijn brieven, maar hij zocht vaak professionele schrijvers om ze voor hem in de voor die tijd en geadresseerden
juiste vorm
te gieten.
Aan het eind van de brief wil hij dan nog wel eens zelf een opmerking
toevoegen. (Galaten 6:11 bijvoorbeeld.)
We mogen uit al die bemoedigend
bedoelde (en misschien soms wel ontmoedigende) voorbeelden vasthouden, dat wij mensen
over onze eigen schaduw kunnen heen
springen, als we God maar
voor ogen houden. (Ontmoedigend zei ik, want we hebben vaak het gevoel dat ons geloof
niet kan tippen aan het hunne!)
Maar
wij kunnen meer dan we vaak denken, als we
God willen geloven
en vertrouwen. ‘Met mijn God
spring ik over een muur’, zingt de
schrijver van psalm 18. J Dàt dus.
En
dan die bemoedigende
woorden dat wij, ook wij,
er voor God toe doen,
en dat Hij wil
dat ook wij erbij horen. Dat is wel zó geweldig, dat je geneigd bent om je daarop te concentreren, en over de
andere lezingen heen te kijken.
Maar dat zou toch zonde
zijn, want het vooruitzicht van de nieuwe hemel
en de nieuwe
aarde,
zoals Jesaja ons die schildert, is zó bemoedigend!
Als je denkt dat het
allemaal toch niets meer kan worden met ons
en onze wereld, met die opwarming
van de aarde,
en al die kleine en grote stukjes plastic
overal waar die niet horen, tot in de diepste delen van de oceanen toe, dan is er tóch dàt woord: “Ik ben al bezig
een nieuwe hemel en
een nieuwe aarde te scheppen.”
En als God dat uitspreekt,
dan bestaat het al ergens.Hij kènt geen tijd.
Wij zien
het nog niet, maar de bewoners van het nieuwe Jeruzalem
zijn die vers geschapen werkelijkheid
op de een of andere manier al aan het vieren! J
En het is met het oog op die nieuwe werkelijkheid,
op Gods Koninkrijk dat aanstaande
is, en dat in feite in Zijn
persoon al even werkelijk wordt op
aarde, dat Jezus
ons oproept om onze belangstelling te verleggen.
Niet het hier
en nu is belangrijk.
In elk geval is het niet de moeite
waard om er teveel energie en aandacht aan te besteden, zegt Hij.
God wéét wel wat je nodig hebt. En als mensen
op een nette manier met elkaar samenleven,
en als we niet meer naar ons toe
graaien dan ons toekomt op deze aarde,
is er genoeg
voor iedereen.
Dus “verkoop je dure huizen maar”, zegt Jezus,
“en geef het geld weg
aan de armen.” God zal
wel voor je zorgen, als Hij echt jouw werkelijke
rijkdom is.
En Hij zegt: “Volg Mij!”
“Dan heb je een schat in de hemel.”
Het klinkt nogal provocerend!
Dat wordt wel een uitdaging voor ons.
God
zegent ons graag.
Zelfs in de woestijn was er voor iedereen
genoeg voor elke dag. Het dagelijks brood
is bij Jezus eigenlijk het eten
voor de volgende dag. Zo staat het in het Onze Vader in het Grieks.
Bij Jezus is het dus méér!
Maar soms worden Gods zegeningen voor ons tot een vloek.
Als je teveel manna opschepte, bedierf het.
En u kent het verhaal wel van de rijke
jongeling, die van Jezus het recept
vraagt, waarmee hij zeker in de hemel
zal komen. Jezus kijkt hem
aan, en vindt
hem bijzonder
sympathiek.
“Verkoop al je bezittingen”,
zegt Hij “en volg
Mij”.
Maar de jongeman kon het niet
opbrengen. Want hij had
zo veel! En dat vele had hèm. Hij kon het niet loslaten.
En zo was niet God in zijn hart, al had hij altijd gedacht
van wel, maar het waren dingen.
Dingen waarmee hij door God
gezegend was om anderen
tot zegen
te zijn. Hij wilde alles en nog meer.
Zijn prioriteiten, zijn eerste behoeften, lagen
niet bij God in de hemel.
Hij wilde ook niet bij God
zijn om God, maar
hij wilde in de hemel
zijn voor zichzelf.
Jezus vertelt hoe mensen
die God ècht willen dienen,
die ècht geloven, daarop gespinsd zijn.
Dat die als het ware steeds in de startblokken
staan, en uitkijken naar mogelijkheden
om het goede te doen
voor anderen en om zo God
te dienen…
Als je niet zoekt naar die mogelijkheden, dan zie je ze ook niet. Dan zie je God
niet. Niet in de ander, niet in
deze wereld.
Dan denk je: pas na
mijn dood zal ik Hem
zien…
Maar het Koninkrijk
Gods is waar Jezus
is, en ook waar wij Jezus volgen, en doen
als Hij. Juist
in het hier en nu!
Als wij met Gods
liefdevolle ogen naar de naaste kijken,
ons afvragen waar de ander behoefte
aan heeft, wat wij voor hem of haar kunnen doen,
dan zijn wij rijk
in ons geven en dienen.
Dan zal de Heer ons aan
Zijn tafel
nodigen en ons Zelf
dienen.
Dat zal een vreugd
zijn!
Een vreugde,
die wij hier en nu al met elkaar
kunnen delen. In het Heilig Avondmaal,
maar ook bij de koffie thuis,
of bij een praatje in de stad. Dan
geef je handen en voeten aan je geloof.
Dan gaat het niet meer om jezelf,
maar dan gaat het erom Gods handen en voeten te
zijn, om Zijn oren
te zijn en om Zijn hart
te tonen in het gewone leven.
Het gaat niet altijd
om je geld, dat is het makkelijkste. Maar ook om je tijd en je aandacht,
om je liefde voor God in te zetten
voor kwetsbare mensen.
Jonge mensen kunnen dat op allerlei manieren. Ben je minder energiek?
Dat kan
het al door elke dag voor mensen om je heen
te bidden. Voor mensen
waar je afhankelijk van bent, voor mensen
die je soms verwenst, voor mensen die je teleurstellen,
en ook voor al die aardige
mensen die dagelijks op je pad
komen. Zie ze maar als boodschappers
van God.
Als engelen. Net zoals wij
dat mogen zijn.
Geloof vooral in Gods goedheid!
Zelfs als het leven moeilijk is.
God wil
voor ieder van ons hier het beste!
Hij houdt van ons allemaal.
We hebben zoveel om voor te danken! JJJ
Zo is het. Amen!
Muziek: Andante van T. Latour
Wat wij hebben verdiend,
wat wij hebben gekregen, het is alles
uit Gods genade. Daarom kan Hij
er over beschikken, zoals Hij
kan beschikken over onze tijd, liefde
en aandacht.
Laten wij die met liefde geven aan God
en mensen.
Na het gebed over de gaven zingen wij: lied 391
Collecte onder orgelspel: Sonata in Gdur van T. Latour
De eerste collecte is bestemd voor het Werelddiaconaat en
de tweede voor onze gemeente.
Gebed over de gaven
Heer, U
hebt Uzelf aan ons gegeven,
zo willen wij onszelf en het onze aan U
geven: met hart en ziel
en leven.
Aanvaard ons en onze gaven tot eer
van Uw Naam,
dat Uw heiligheid
erover moge stralen, en Uw liefde er in weerspiegeld
moge worden. Om Jezus Christus onze Heer.
Amen
Lied 391
Voorbeden
Laten wij samen danken en bidden:
Trouwe Heer, wij danken U voor Uw genade en goedheid, voor
het feit dat wij mogen wéten dat U Uw beloften ook vervult. In Jezus’ dood en
opstanding hebben we dat gezien.
Help ons te geloven in Uw genade, in Uw liefde.
Wij bidden U: Heer,
ontferm U.
Goede God, wij danken U voor deze wereld, voor ons land, onze
stad, ons dorp, onze vrijheid in gedachten, doen en laten.
Wij bidden U voor al Uw kinderen die worden vervolgd om het geloof. Wil hen
leiden door Uw Geest en Haar gaven, laat Uw engelen hen beschermen.
Wij bidden U: Heer,
ontferm U.
Liefdevolle God, Wij danken U voor de blijde boodschap van
Uw genade, ook voor ons hier. Dank voor Uw gemeente, die voor ons als familie
voelt. Dank U voor onze jarigen: mijnheer Enck, die vorige maand jarig was, en
voor Willem, die gisteren 70 werd en dat vandaag in Deurne viert.
Wij danken U voor alle
fijne en goede dingen in ons leven.
Wij bidden U voor de zieken in ons midden en
in ons dagelijks leven. Dank dat Truus van de Koppel weer thuis is, en wij
bidden U dat U bij haar wilt blijven...
Dat U hen bij wilt staan en waar dat kan genezen. Laat hen
voelen dat U er bij bent!
Wees in ons, in onze familie en
vrienden, in de mensen die we ontmoeten, in onze zieken vooral, in onze naasten
die moeite met ons hebben en omgekeerd, een
bron van liefde die niet opdroogt; opdat wij kijken met Uw ogen, horen
met Uw oren, luisteren met Uw hart, en opdat wij Uw woorden spreken en doen.
Dat onze handen U dienen, en dat onze voeten U volgen, omdat U leeft in ons
hart, en omdat wij leven in Uw liefde en trouw.
Wij bidden U:
Heer, ontferm U.
…
Om Jezus, die ons leerde bidden zeggen wij:
A:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij vergeven onze schuldenaren
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Slotlied: 971:2 (staande)
Zegen:
De Heer
dezer wereld moge Koning zijn in onze harten.
Gods
welbehagen in mensen moge ook aan ons
zijn af te lezen.
Het licht van God moge ons leven doorstralen.
† Daartoe zegenen ons de Vader,
de Zoon en de Heilige
Geest!
Amen.
Lied 971:3