Dienst ECV Keizersgrachtkerk (onder) 26 september 2004 15 uur. (Kerk open 14 uur)
Thema: Dorst

Woord van welkom & vredes-groet:

Dona nobis pacem, pacem.
Dona nobis pacem.
Do-na nobis pacem.
Dona nobis pacem.
Do-na nobis pacem.
Dona nobis pacem.
 
(Geef ons vrede)

Het onsteken van het licht


't Hijgend hert, der jacht ontkomen,
schreeuwt niet sterker naar 't genot
van de frisse waterstromen,
dan mijn ziel verlangt naar God.
Ja, mijn ziel dorst naar de Heer;
God des levens, ach, wanneer
zal ik naad'ren voor uw ogen,
in uw huis uw naam verhogen?

Maar de Heer zal uitkomst geven,
Hij, die 's daags zijn gunst gebied.
'k Zal in dit vertrouwen leven
en dat melden in mijn lied;
'k zal zijn lof zelfs in de nacht
zingen, daar ik Hem verwacht,
en mijn hart, wat mij moog' treffen,
tot de God mijns levens heffen.
 (Psalm 42 in de oude berijming)

Gebed

     DIENST   VAN   DE   LOFPRIJZING

Stromen van zegen gaan komen,
dat is beloofd in Gods trouw:
milde seizoenen verkwikken
't hart dat verkommeren zou.
Stromen van zegen,
daarom, Heer, smeken wij U;
drinkend de dauw der ontferming,
vragen we uw overvloed nu.

Stromen van zegen gaan komen;
't juichende leven ontbloeit
alom op heuvels, in dalen,
volop verfrist en besproeid.
Stromen van zegen……

Stromen van zegen gaan komen.
Heer, zij hun komst niet vertraagd:
open uw hemelse sluizen
nu onze ziel daarom vraagt.

Stromen van zegen……

(Liederen Leger des Heils 214)
Heer, geef mij ook uw waterbronnen,
Heer, geef mij ook uw waterbronnen,
Heer, geef mij ook uw waterbronnen,
zodat ik overstroom,
zodat ik overstroom.

Laat de woestijn, Heer,
bloeien als een roos.
De steppe jubelen voor U.
Heer, laat de wereld weten dat U leeft.
Heer, maak dat ik overstroom,
Heer, maak dat ik overstroom.
Heer, geef mij ook uw ……

Heer, laat ons samen
delen in die stroom.
Heer, geef uw volk grote vreugd.
Wij zien de oogst al rijpen in de zon.
Heer, maak uw bron een grote stroom,
Heer, maak uw bron een grote stroom.
Heer, geef mij ook uw ……
 (Opwekking 161)

Solozang Ik zal mijn water gieten op dorstig land” (David du Crocq)?

Guide me, o Thou great Jehova,
pilgrim through this barren land;
I am weak, but Thou art mighty,
hold me with Thy powerful hand:
bread of heaven, bread of heaven,
feed me now and evermore.
2x

Leid mij, Heer, o machtig Heiland

door dit leven aan uw hand.
Ik ben zwak, maar Gij zijt machtig,
wees mijn gids in 't barre land.
Gij mijn sterkte, Gij mijn leider,
vul mij met uw Geest steeds meer. 2x

Laat door mij uw levend water
vloeien als een klare stroom.
O, Heer Jezus, 't wordt steeds later
dat uw Geest over allen koom'.
Machtig Heiland, mijn Verlosser,
kom, Heer Jezus, in uw kracht. 2x

 (Opwekking 27/ Evang. Liedbundel 186)

Als een hert naar waterbronnen,
zo verlang ik, Heer, naar U.
Heel mijn hart staat voor U open
en ik breng mijn lof aan U.
U alleen bent mijn schild, mijn kracht,
de levensgloed waar
mijn geest op wacht.

Heel mijn hart staat voor U open
en ik breng mijn lof aan U.

U bent meer dan goud of zilver,
U, de bron van mijn bestaan.
Slechts van U komt echte blijdschap;
slechts met U wil 'k verder gaan.
U alleen bent mijn schild.....

U werd mij tot vriend en broeder,
U, de Koning van 't heelal.
'k Dien U met mijn hele wezen,
U, die 'k liefheb bovenal.
U alleen bent mijn schild.....
 (Vreugde & vrede 4)

        DIENST  VAN   HET   WOORD

Lezingen:
Psalm 42 en Mattheus 5: 1-12 (Anneke Duut)
                    
ps 42: Een gesprek van een mens vol emoties met zichzelf.
Hij probeert zijn emoties en angsten de baas te blijven, door met zijn verstand te werken, en te vertrouwen op God, die hem nog nooit in de steek liet.
Het opschrift is: (1.) Voor de dirigent: een hymne ten behoeve van de Korachieten.
Dat wil zeggen dat dit lied van een ziel in aanvechting ook in de tempel is gezongen. Daar een plaats heeft in de dienst aan God.

2. Zoals een hert hunkert naar beken vol water, zó hunkert mijn ziel naar U, o God!
3. Mijn ziel smacht naar God, naar de levende God…
wannéér mag ik komen en verschijnen voor Gods aangezicht?
4. Mijn tranen zijn me tot voedsel, dag èn nacht,
als ze me altijd maar zeggen: Waar is nu je God?
….

5. Deze dingen zal ik me herinneren, en in mij overdenken:
hoe ik steeds door de menigte ging en samen met hen optrok naar het huis van God, op het geluid van gejubel en een zangkoor.... terwijl de menigte danste in kringen.
……..
6. Wat ben je toch terneergeslagen, mijn ziel, en wat ben je onrustig in mij!
Stel je vertrouwen op God, want ik wil Hem toch prijzen,
om (alle) keren dat mijn God mij heeft geholpen....
….
7. Mijn ziel is terneergeslagen in mij, daarom wil ik aan U denken,
vanuit het land bij de Jordaan, vanaf de berg Hermes, en vanaf de ‘kleine berg’....
8. De diepten roepen elkaar toe, tot het klinkt als Uw watervallen,
heel Uw branding en Uw baren overdonderen mij....
………..
9. Overdag houdt de Aanwezige mij aan Zijn trouw,
en ‘s nachts (zingt) er een lied voor Hem in mij...
een gebed voor de God van mijn leven!
10. Laat mij maar tot God, mijn rots, zeggen: ‘Waarom hebt U mij in de steek gelaten, waarom moet ik in rouw verkeren door hatelijk getreiter?’
11. Ik zou ze kunnen vermoorden, als mijn belagers mij smaden,
doordat ze steeds maar tegen me zeggen: ‘Waar blijft nu je God?’
……..
12. Wat ben je toch terneergeslagen, mijn ziel, en wat ben je onrustig in mij!
              Stel je verwachting op God, want toch wil ik Hem danken voor  (alle) keren dat mijn God mij heeft geholpen....


Mattheüs 5: 1 – 12
Jezus heeft zijn eerste wonderen en genezingen gedaan, en heel de tijd volgt de menigte Hem op de voet. Maar ook Hij moet af en toe tijd nemen en afstand, en vooral: bidden... Daarvoor gaat Hij de berg daar op. We lezen hoe het verder gaat:
Toen Jezus de menigten zag, ging Hij de berg op, en toen Hij daar zat, kwamen Zijn leerlingen naar Hem toe, en Hij deed Zijn mond open en onderwees ze aldus:
Gefeliciteerd, als je arm bent aan geest.....
              want van hen is het koninkrijk der hemelen
gefeliciteerd, als je in de rouw bent!
              Want zij zullen getroost worden.
Gefeliciteerd, als je vergevingsgezind bent,
              Want hen is de aarde toegedacht.
Gefeliciteerd, als je hongert en dorst naar de gerechtigheid,
              want zij zullen hun verlangen vervuld zien...
Gefeliciteerd, als je vol meeleven bent...
              want zij zullen medeleven ondervinden.
Gefeliciteerd, als je zuiver van hart bent...
              want zij zullen God zien.
Gefeliciteerd, als je vrede sticht,
              want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Gefeliciteerd, als je vervolgd bent om wille van gerechtigheid,
              want van hen is het koninkrijk der hemelen.
Wees gefeliciteerd, als ze jullie belasteren en vervolgen en allerhande kwaad over jullie vertellen (allemaal leugens) om Mijnentwil.
Verheug je, en prijs je gelukkig, want jullie loon is in de hemel hoog...
immers:
op deze manier vervolgden ze de profeten vóór jullie...
       
OVERDENKING

Genade en vrede van God onze Vader, onze Moeder, door de heilige Geest van Jezus, onze Heer en Heiland.

Lieve mensen van God,

Op dit moment zijn er mensen die er naar hunkeren, die er naar smachten om hier te zijn. Mensen uit onze eigen kring, die te ziek, te bang, te gewond zijn – naar lichaam of ziel – om te komen, en samen met ons op te gaan naar het huis van God. Waar je kunt zingen en dansen, al heb ik dat laatste hier nog niet veel zien doen… God woont immers op de lofzang van Zijn volk, staat er in psalm 22, dus zeker is het ook hier een huis van God.
Sommigen van onze vriendinnen en vrienden zullen net als de dichter van psalm 42 terug denken aan de goede dagen, waarop ze hier wel waren, en zongen, in de handen klapten, blij waren met elkaar en met God, in welke volgorde dan ook.
En dan mag je maar hopen, dat ze tegen zichzelf zeggen, in een sombere bui: Vertrouw op God, want ik vind dat ik tóch nog redenen heb om Hem te prijzen, in al mijn ellende en misère, waarin het voelt alsof de diepten waarin ik verzink elkaar al toeroepen dat ik er aan kom, zodat ik maar niet ontsnappen zal…

Als je onbereikbaar ver van het huis van God bent, als de branding en baren van het leven je overdonderen, en je geen kant meer opkunt, ik denk opeens aan het geweld dat iemand overkomt die aan het surfen is, je ziet dat soms op de TV, en je houdt je hart vast: als dat maar goed gaat!…. en soms halen ze het niet, en dan kunnen ze behoorlijk gebeukt en bont en blauw uit het water komen… nou, zo adembenemend kan het leven zijn. Ook het leven met God.
Terwijl om je heen de wereld gewoon door gaat.
Terwijl mensen zeggen: Hé, jij bent toch Christen?
Dan moet jou toch zo iets niet overkomen?
Zorgt die God van jou dan niet voor je?
Houdt zeker niet van jouw soort!

En dan nog, dan nóg eindigt psalm 42 met: stel je verwachting op God, want tóch wil ik Hem danken voor alle keren dat mijn God mij geholpen heeft…

Als zoiets kan moet er toch méér zijn in deze God, dan alleen die steun.
Dan moet er een diepere relatie zijn, dan een van helpen en geholpen worden, van zingen en bezongen worden

We zien het in het begin: hier is iemand die hunkert naar Gods nabijheid. Ik smacht naar God, naar de levende God.
Wanneer mag ik komen voor Zijn aangezicht, wanneer mag ik Hem eindelijk zien? Als je écht weet wat dorst is, wat snakken is, dan kun je je dat gevoel voorstellen…
Daar is sprake van een persoonlijke relatie, dat kan niet anders.
Een relatie met iemand die werkelijk is, die levend is.
Een relatie met iemand die iets met je doet.
Waar je om geeft.
Die om jou geeft.
Wat er ook gebeurt. Hoe je ook in elkaar zit.

Mijn lief vertelde me laatst over een collega, lang geleden, toen dit hier allemaal nog onbestaanbaar was, en die aan het eind van een eenzaam leven zei: ik heb nooit gezondigd, maar ik heb eindeloos gesmacht.

Dat knijpt je keel dicht: die eenzaamheid, maar ook: de gedachte dat omwille van de God die Zelf hunkert naar een relatie met ie-der van ons, mensen elkaar met de beste bedoelingen verbieden om van elkaar te houden, om redenen die lang geleden in een andere cultuur, in de opbouw van een volk in wording, en in gevaarlijke omstandigheden zinvol mogen zijn geweest, maar die nu allang geen nut meer hebben.
Daar kun je zo verdrietig van worden. Moedeloos ook, soms.
Op de radio hoorde ik deze week nog weer in een interview iemand vertellen dat homosexualiteit in de kerken echt niet wordt geaccepteerd, en dat er dan nergens plaats is voor die mensen.
En dan denk je: Hallo! Zo simpel is het niet, en als het wel zo simpel was, dan waren Dignity en de Charismaatjes hier er toch nog! Je neemt je voor op te bellen, maar ja, ik was aan het koken, en dan vergeet je prompt weer wat en hoe. Ik wel, tenminste.
Gelukkig zijn er veel gemeenten, waar men wel wat heeft geleerd van Gods liefde voor alle mensen. En zelfs daar kun je je eenzaam voelen. En ook daarom zijn we hier. En dat is fijn, maar droevig...
Maar dan nog, dan nog is daar die zin aan het eind van de psalm, die zegt: Overdag houdt de Aanwezige mij aan Zijn trouw, en ’s nachts zingt er een lied voor Hem in mij, een gebed voor de God van mijn leven…
Dat is zo mooi: overdag heb je je verstand, en dat mag je gebrui-ken om er aan te denken dat God je tenminste trouw is.
En Godzelf herinnert je er aan.
Maar ’s nachts, als je verstand slaapt, en de onverwerkte angsten op de loer liggen om het je moeilijk te maken, dan zingt er een lied in je, een lied dat voor je bidt, een lied dat je in leven houdt.
Dat je beschermt. Zo werkt de Heilige Geest vaak. Heel stil.
Maar zeker.
Kennen jullie het nog: Laat mij slapend op U wachten, Heer, dan slaap ik zo gerust… enzovoort.
Het mooie is, dat deze psalm, waarin de mens moet vechten tegen somberheid en negativiteit, ook is opgenomen in de liederen-bundel van de tempel. Dat betekent dat deze verscheurdheid een menselijk gegeven is, dat er zijn mag.
We hoeven niet altijd van die modelgelovigen te zijn, die steeds Halleluja Amen! roepen op alles wat ze overkomt.
Maar we worden wel aangemoedigd ons verstand in te schakelen, als ons gevoel ons lam legt. En dat is goed.
Want je kunt zo dorsten naar God, en toch niet bij de bron komen.
Lijkt het.
Dan is het goed te weten dat die dorst soms ook door God Zelf wordt opgewekt. In Amos 8:
11 Zie, de dagen komen' - godsspraak van de Heer GOD -  `dat Ik honger breng in het land, geen honger naar brood, geen dorst naar water, maar om het woord van de HEER te horen.
En dat betekent dat dit verlangen naar het onbekende, naar het verre dat zo dichtbij kan zijn, door God in ons leven is gelegd.
Dat Hij wíl dat we naar Hem verlangen.
Dat we door het verlangen soms dichter bij Hem zijn dan ooit.

Ik weet niet of jullie dat kennen, van die tijden dat je haast op Gods knie zit, en dat alles goed en warm is… Dat is heerlijk, maar het gevaar is dat je geestelijk lui wordt. Dat je denkt dat je er bent, dat je vergeet het contact te onderhouden
In een huwelijk of een lange relatie heb je dat ook wel eens: dat de liefste eerder de lap wordt waaraan je je pen afveegt, dan degene voor wie je je liefdeslied schrijft. Dan moet er wel weer iets gebeuren aan de relatie.

En zo is het voor onze relatie met God ook goed, dat we vandaag bij Hem aan tafel aanschuiven. Ook al maken we er een lopend buffet van: je staat weer op een andere manier bij elkaar stil.
De deur gaat straks open naar de opperzaal in Jeruzalem, en we zijn er als gemeenschap en als kinderen van God bíj als de Heer tegen Zijn geliefden – en dus ook tegen ons zegt: Hier: mijn lichaam, voor jullie gebrokenZo neemt Hij ons mee naar de Goede Vrijdag, naar het Kruis, waar Hij het offerlam is van de Paasmaaltijd, en waar Zijn bloed het Nieuwe Verbond onder-tekent, waarmee ons leven voor altijd is vrijgekocht.
Even, heel even zijn we in de Hemel, waar we met de Engelen het Heilig zingen, en vanuit die ervaring kunnen we straks, later, weer vechten tegen gevoelens van onzekerheid en ellende, tegen ziekte en dood, tegen angst en pijn
Maar vanuit die ervaring mogen we ook verder gaan.
Mogen we op onze bescheiden plaats vredestichters zijn, mogen we hunkeren, hongeren en dorsten naar gerechtigheid, en daar iets aan doen.
Want God neemt ons het roer en het werk niet uit handen: Ze wijst de Weg.
De Geest wijst op Jezus, Jezus wijst op Zijn Vader in de hemel, en deze God met vele kanten wil ook onze Vader en Moeder, Zuster en Broeder, Gids en LeidsVrouwe zijn.
En zo, zó mogen wij net als Jezus worden, die ’t ons heeft voor-gedaan, en mensen meer geven dan waar ze recht op hebben:
wij mogen werken aan gerechtigheid.
Door met Gods ogen naar mensen te kijken, door mensen met liefde en goede wil te benaderen, door voor mensen te bidden, al zouden we maar zeggen: Heer, ik kan die-en-die niet uitstaan, maar wilt U het goede voor hem of haar doen, dan weerkaatsen we al een beetje het licht van God. Dan kunnen mensen een beetje aan ons zien, hoe God is. En dan wordt de vrienden- en vriendinnenclub van de Heer steeds groter en rijker. Dan wordt er vrede gesticht... 
En wij?
Wij genieten er van mee.
Gefeliciteerd, als je bij Jezus horen wilt.
Niet altijd makkelijk, maar wel de moeite waard.
Amen.

 

Laten we dan nu die nabijheid en liefde van God vieren in de maaltijd van de Heer...

Vrede geve U de Barmhartige
              Vrede schenke U de Heilige
Wees met uw hart nu bij God.
              Wij zijn met ons hart bij God
              die genadig is.
Laten we danken die wij noemen: Lieve God.
              Het is waardig en recht!

Ja, het is waardig en recht dat wij U loven,
U, die blij bent met ieder mensenkind dat van U houdt,
U, die houdt van ieder mens,
zoals ze is, naar zijn natuur.
U bent het waard, die ons zo mooi gemaakt hebt,
dat wij U liefhebben en prijzen,
U hebt er recht op, dat wij U danken;
U, die deze wereld hebt gevuld met licht en vreugde,
opdat we er van mochten genieten.
U, die ons oren en ogen hebt gegeven, handen en voeten,
om U in Uw schepping te vermoeden,
om U in de Ander te ontmoeten.
Met hemel en aarde,               met krachten en machten,
met engelen en mensen samen
zingen wij, vol eerbied en ontzag:

Heilig, heilig, heilig, heilig ist der Herr.
Heilig, heilig, heilig, heilig ist nur Er.
Er, der nie begonnen, Er, der immer war.
ewig ist und wartet, sein wird immer dar.
 
Heilig, heilig, heilig, heilig ist der Herr.
Heilig, heilig, heilig, heilig ist nur Er.
Allmacht, Weisheit, Liebe,
alles rings umher.
Heilig, heilig, heilig. heilig ist der Herr.

Meer nog danken wij U voor die Ene,
die met en voor ons de weg door dood en leven wilde gaan;
Jezus, het Kind van Uw liefde.
Om Uw liefde voor ons heeft Hij al onze pijn op zich genomen,
heeft Hij onze angst overwonnen,
de angst voor de ander,
de angst voor onszelf,
de angst voor Uw liefde.
Hij heeft onze dorst naar liefde en warmte
gestild met Zijn bloed,
dat wijn werd van Uw koninkrijk dat komen moest.

Want in de nacht waarin Hij werd verraden,
in de nacht, waarin wij als vrienden niets voorstelden,
zat Hij in onze kring,
nam het brood in Zijn hand en dankte U die het leven gaf.
Hij brak het, gaf het Zijn geliefden en sprak:

Dit is mijn lichaam, gebroken voor jullie.
Neem het en eet het,doe het voor Mij.
Denk aan Mij en wees met Mij.

Hij nam ook een beker, prees U die de wijnstok gaf, en zei:
Dit hier is een nieuw verbond,  getekend met Mijn bloed,
dat wordt vergoten voor al jullie zonden,
voor alle mensen die God willen dienen.
Denk aan Mij, telkens weer als je dit doet.

Nu wij hier zijn, en U voor Hem danken, bij brood en wijn, 
met warmte en genegenheid,
vragen wij U: Neem ons gebed aan, onze lof en dank, 
onze liefde, onze levens,
en schenk ons de Geest die Hij ons beloofde.

De Geest die leven geeft,
die mensen brengt op de weg van Jezus,
die Zijn overwinning doet leven in ons.

In die Geest zingen wij Hem toe:

Christus, o Lam Gods,
die der wereld zonden draagt,
erbarm U onzer. (2x)
Christus, o Lam Gods,
die der wereld zonden draagt,
geeft ons Uw vrede. Amen

Komt nu, want alle dingen zijn gereed!

Terwijl de twee avondmaal-teams zich opstellen zingt de gemeente:

Lieve Heer, Gij zegt “kom” en ik kom,
want mijn leven is onder
de macht gesteld
van de Heer, die mijn dagen
en nachten telt
en de Heer zegt  “kom” en ik kom.

Want o Heer, ik zeg “kom” en Gij komt,
ik zeg “kom” en Gij komt
en uw bloed wordt wijn
en uw lichaam brood
voor wie hongerig zijn
en uw naam wordt een lied in mijn mond.
 (Liedboek gezang 51)
Tijdens het ontvangen van brood en wijn zingt de gemeente steeds zachtjes:

Laudate omnes gentes,
laudate Dominum.
(Taizé 19 / Evang. Liedbundel 31)

       DIENST    VAN    HET   GEBED


Voorbeden
Onder het zingen van het volgende lied worden de gebedsbriefjes opgehaald:

This is holy ground.
We standing on holy ground,
for the Lord is present
and where He is is holy.
(2x)

Dit is heil’ge grond.
We staan hier op heil’ge grond,
want de Heer is hier
en Hij alleen is heilig. (2x)

‘k Hef mijn handen op,
mijn hart en mijn handen op,
want de Heer is hier
en Hij alleen is heilig. (2x)

(Opwekking 360)


Voorbeden  & het onze Vader (Martin van Haeften)

Zegening
(Gea)
Onder het staande en zacht zingen van de Liederen voor de Zegening
kan men komen voor een persoonlijke zegening.


Mededelingen & collecte (pianospel)

Heer, nu wij deze dienst gaan sluiten
waarin uw Geest weer tot ons sprak,
nu vragen we U: ga mee naar buiten,
vind in ons blijvend onderdak.

Laat onze plannen niet vervagen,
die in ontroering zijn ontstaan;
dat ‘t denken aan uw welbehagen
bepale, waar wij staan of gaan.

Dan gaat de eredienst beginnen
op straat, en thuis en op ons werk;
waar wij uw liefde en trouw bezingen
ontspringt uw Leven en uw Kerk.

Zegen

De gemeenschap met God,
met alle heiligen en elkaar
vervulle Uw harten en gedachten,
Uw doen en laten,
Uw bidden en danken,
van nu aan tot in alle eeuwigheid.
Zo bent U gezegend,
in de Naam van de Vader, de Zoon
en de Heilige Geest.
Amen.


En dan is er koffie en thee, en andere lekkere dingen. Ook kan er na afloop met een aantal mensen gezellig worden gegeten in een niet dure gelegenheid. Op eigen kosten helaas... ;-)

 naar boven