Voor eerdere diensten klik hier:

Zondag  in de Lutherse kerk te Heusden Vesting. 
Organist: Henk Biesheuvel

Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen

Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Voor Hem belijden wij onze tekortkomingen…

Confiteor:
Wij belijden voor de Almachtige God,
dat wij gezondigd hebben,
gezondigd, in gedachten, woorden en daden…

Het is onze schuld, onze eigen grote schuld.

Daarom vragen wij God, de Almachtige,
de Barmhartige, Zich over ons te ontfermen,
ons al onze zonden te vergeven en ons te bevrijden van alles wat verkeerd is.
Amen

De Almachtige God schenke ons Zijn genade!

Amen.
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Ons Introïtuslied op deze zondag Esto mihi, de laatste zondag voor de vasten, is uit TussenTijds nr. 150 op de bekenden melodie van psalm 130.
Esto mihi komt uit de antifoon van deze zondag: Heer, wees voor mij een Rots.
Want wij kunnen het niet allemaal zelf, en zeker niet alleen. Daarom begonnen we de dienst ook met: Onze Hulp is in de Naam van de Heer.
Gelukkig mogen wij die hulp ook iedere keer inroepen. Hij zal echt niet denken: houd nu eens op met zeuren. We mogen bij Hem aankloppen.
Wat een rijkdom om dat te weten.
We mogen opkijken naar God in de verwachting dat Hij ons redden zal. Daar zingen we van…
Mijn ogen zijn gevestigd op God of Hij mij redt. = Lied 25a


Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld, - die is groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!



Zondagsgebed:
Heer, U bent een rots waarop wij kunnen bouwen. Dank U, dat wij op dat fundament verder kunnen kijken dan wij vanuit ons zelf zouden kunnen. Schenk ons dit uur en alle dagen, Uw Heilige Geest, dat Zij ons beschermt en leidt op de weg naar U en de naaste, door Jezus Christus, onze Heer. Amen.

Lezing Oude Testament:Jesaja 43: 18-25
Hieraan vooraf gaat de belofte van de God van Israël aan Zijn volk in ballingschap dat Hij iemand naar ze toe zal sturen om ze te bevrijden. We lezen verder:

18. Denk niet meer aan wat vroeger was, en schenk geen aandacht meer aan het verleden…
19. Kijk naar Mij! Ik ben bezig met iets heel nieuws!
Nu zullen jullie het toch zeker wel begrijpen!
Ik heb nota bene een weg aangelegd door de woestijn, en rivieren in het dorre land.
20. Velddieren vereren Mij, ja, zelfs de jakhalzen en de struisvogels, omdat Ik water heb geschonken aan de woestijn, rivieren aan het dorre land, om Mijn uitverkoren volk te drenken
21. Dàt volk heb Ik voor Mijzelf gevormd, dat ze Mijn lof zingen…
22. Maar mooi dat jij naar Mij níet geroepen hebt, Jacob, dat je me moe was, Israël!
23. Je hebt bij je brandoffers niet eens een stuk vee voor Mij meegebracht, en bij je offermaaltijden vereerde je Mij niet, ook al heb ik je bepaald geen wijgeschenken afgedwongen, en om wierook heb Ik je evenmin lastig gevallen.
24. Jullie hebben geen geld uitgegeven aan specerijen voor mij, en met de lekkere beetjes van je offermaaltijden heb je me bepaald niet verwend.
Maar je hebt Me (wel) moe gemaakt met je zondige offers, ja, je hebt me lastig gevallen met al je slechtigheid!
25. Ikzelf, Ikzelf ben het die je opstandigheid tegen Mij neerslaat, en aan je zonden wil Ik maar liever niet meer denken….

Tot hiertoe de eerste lezing…
Daar worden we niet vrolijk van… God wordt ook niet altijd vrolijk van ons, dat is eveneens een feit…
En tóch sluit Hij de weg tot Hem niet af, tóch geeft Hij altijd weer nieuwe mogelijkheden, en doet Hij wonderen die wij niet durven verwachten

Laten wij mét Israël een nieuw lied zingen voor God de Heer.
Hun God, en onze God. Hun Heer, en onze Heer...
Psalm 98: 1 en 2

Epistel: 2 Corinthe 1: 1 – 7 (Het Boek)
Deze brief is waarschijnlijk de vierde, die Paulus aan de gemeente in Corinthe geschreven, de eerste en derde zijn verloren gegaan, althans: wij kennen ze niet. De tweede, die wij kennen als 1 Corinthe, is waarschijnlijk geschreven in de lente van het jaar 54, terwijl Paulus in Efese werkte, en een paar maanden later kwam hijzelf naar Corinthe voor een kort verblijf. Dat was geen prettig bezoek, hij beschrijft het later als pijnlijk. Hij komt er op terug in het volgende hoofdstuk van de brief die wij vandaag lezen, en die waarschijnlijk in de herfst van 55 is geschreven. De brief begint zachtmoedig en Godvrezend. Hij keert de gemeente de andere wang toe. We lezen:

1 Van: Paulus, die door de wil van God is aangewezen als apostel van Christus Jezus, en broeder Timotheüs. Aan: De gemeente in Corinthe en alle gelovigen in Achaje. (De provincie waarin Athene en de hoofdstad Corinthe lagen.)

2 De genade en de vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus wens ik u toe.

3 Alle eer en lof is voor God, de Vader van onze Here Jezus Christus en de bron van alle liefdevolle hulp.

4 Hij troost ons en geeft ons nieuwe moed in alle ontberingen en beproevingen. Hij doet dat, opdat wij anderen kunnen troosten en bemoedigen.

5 Hoe meer wij lijden, omdat wij voor Christus leven, des te meer zal Hij ons troosten en bemoedigen.

6-7 Om u Gods troost en redding te brengen, moeten wij veel doorstaan. Maar… God heeft ons in onze moeilijkheden bijgestaan. En dit is ook terwille van u: Om u uit onze ervaring te verzekeren dat God u zal troosten als u hetzelfde moet doormaken.    
Hij zal u kracht geven om vol te houden.

Laten wij dan zingen: gezang 101 Om Christus' wil zijn wij verblijd. Hij heeft ... God in het vlees geopenbaard.
Om Christ' wil zijn wij verblijd, die inging in Gods heerlijkheid...


Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Marcus 2: 1 – 12
Jezus heeft rond Kapernaüm wonderen gedaan, die zoveel stof opwierpen, dat Hij zich er niet meer kon vertonen. Dus ging Hij een poosje weg om elders het Evangelie te brengen. We lezen:

1. Toen Hij, na verloop van tijd, Kapernaüm weer eens binnen ging, hoorde men dat Hij thuis was.
2. En velen liepen te hoop, zodat je zelfs niet meer bij de deur kon komen, en Hij vertelde hun Zijn boodschap.

3. En daar komt een stel (mensen) met een verlamde bij zich, die door vier man gedragen wordt.
4. En omdat ze die niet dichtbij Hem konden brengen, vanwege de menigte, haalden ze de dakbedekking er af op de plek waar Hij was, en toen braken ze (het dak) open en lieten ze de slaapmat waar de verlamde altijd op gelegen had, omlaag zakken.
5. En als Jezus hun geloof ziet, zegt Hij tegen de verlamde: “Jongen, je zonden worden je vergeven!”
6. Nu was daar een stel schriftgeleerden gezeten, dat zich in hun hart afvroeg:   
7. ‘Hoe kan hij zoiets nu zeggen? Dat is ketterij!
Wie anders dan God kan zonden vergeven?’
8. En omdat Jezus in Zijn geest direct inziet dat ze zich dat afvragen, zegt Hij tot hen:
”Wat zijn dat voor dingen die jullie in je hart afvragen?
9. Wat kost er minder moeite: tegen de verlamde zeggen: je zonden worden je vergeven, of zeggen: sta op, en neem je slaapmat mee en loop rond…?
10. Maar opdat jullie weten dat de Mensenzoon bevoegdheid heeft om zonden te vergeven op aarde…”
11. Hij zegt tegen de verlamde: “Tegen jou zeg Ik: Sta op, neem je slaapmat op en ga naar huis.”
12. En Hij liet hem opstaan, en meteen pakte hij zijn slaapmat en ging weg, waar ze allemaal bij stonden, zodat iedereen buiten zichzelf was, en God loofde met de woorden: ‘Van zoiets hebben we nog nooit gehoord!
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!


Credo
: In antwoord op Gods Woord willen wij samen ons geloof belijden:
God is goed.     Dat geloof ik.
Die hemel en aarde schiep, heeft ook mij gewild.
Die mij een Naam gaf, gaf mij een toekomst.
In Jezus heeft God ons verleden, ons heden en onze toekomst gedeeld.
In Jezus delen wij in Gods heden, verleden en toekomst.
Daarom kunnen wij verder, in de Geest die Liefde is,
in doop en avondmaal, in vertrouwen en hoop,
in leven, waarin God nooit zal ontbreken.
in eeuwigheid.
Amen.

Preek
Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.
Lieve mensen,

Wat is het toch een rijkdom dat wij hier in alle vrijheid en rust deze teksten mogen horen, en er over mogen nadenken.
Ze stemmen je ook wel tot nadenken, want ze zijn zo verschillend als het leven zelf is.
Het zijn ook teksten, die je uit jezelf niet zo bij elkaar zou hebben gezet. En de tekst uit Jesaja, ach, daar zouden we liefst de tweede helft van hebben overgeslagen, en dan hadden we ons verheugd in God die altijd nieuwe mogelijkheden geeft, zelfs als het er niet naar uitziet, en die in ons allen, samen met Israël, een volk heeft geschapen tot Zijn lof.
Punt.
Mag het daar dan niet bij blijven?

Nee
, want de waarheid gebiedt ons te erkennen dat wij làng niet altijd voldoen aan de verwachtingen die God van ons heeft. De hoge verwachting.
De blijde verwachting.
Je zou haast zeggen: de verliefdheid van God…
Die schept een beeld waar wij niet aan kunnen voldoen.
Dat vinden wij.
Maar God, die ons beter kent dan wij onszelf kennen, Hij die ons heeft geschapen, wéét wat een geweldig potentieel in ons zit, wat wij allemaal zouden kunnen, wanneer wij ons daar toe zetten, en wanneer we ons niet laten weerhouden door de omstandigheden, door drukte, door angst, door lafheid, door àndere verantwoordelijkhedennoem maar op

We kennen allemaal wel de verhalen over mensen die onder bijzondere omstandigheden blijk gaven van heldenmoed, en daar kun je dan erg van onder de indruk zijn… en terecht.
Maar de ware heldenmoed vind je op de vierkante millimeter van het dagelijks leven.
Waar wie zichzelf overwint, groter is dan wie een stad inneemt, zoals het in Spreuken staat.
Want God verwacht van ons zoveel liefde, dat wij de moed opbrengen om in het gewone dagelijkse leven te volharden in de dienst aan Hem.
Daar hoopt Hij in elk geval op.
Hij hoopt dat wij zoveel van Hem houden, dat wij elke dag weer kiezen voor Hem, dat wij dat doen in de dienst aan de ander, in het kiezen tegen ons eigen gemak en tegen onze eigen genoegens in.
In de werkelijke aandacht voor God en de naaste.

Het is fijn dat we hier allemaal zitten, maar wat betekent het? Waarom zijn we hier?
Om het samenzijn? Om de warmte van de liturgie en de schoonheid van de liederen? Om met een goed gevoel weer naar huis te gaan, en zo verder te kunnen? Ja, dat hoop ik wel, maar is dàt waarvoor we gekomen zijn?
Of zijn we gekomen omdat God ons ter harte gaat, en omdat we met elkaar willen delen wat Hij voor ons heeft gedaan, hoe Hij ons heeft bemoedigd, toen het moeilijk was, hoe Hij ons op de been heeft gehouden, toen wij het niet meer zagen zitten?

Komen we om Hem daarvoor te danken, en Zijn lof te zingen? Om ons geloof in Hem te belijden, en daar dan handen en voeten aan te geven in de dienst aan de ander?
Komen we misschien vandaag om te erkennen dat we het ook niet meer weten, en dat we het niet allemaal zelf kunnen, en dat we onze hulp zoeken bij de Schepper van hemel en aarde? Bij onze Heer?
Kijk, dàn hebben we het ergens over, zegt de Heer. Dan is dit werkelijk een eredienst.

Een liturgie, hoe mooi ook, zegt de Heer niets.
Een offer, in welke vorm ook, staat Hem tegen, wanneer het ons om de uiterlijkheden gaat.
Sommigen zullen deze week gaan vasten, op de een of andere manier, anderen hebben daar niets mee, sommigen laten alcohol of make-up staan, anderen hun mobiele telefoon of hun iPad, maar hoe dan ook: laat het in elk geval geen manier zijn om af te vallen, of van je verslavingen af te komen, maar zoek hierin allereerst naar God, en gebruik primair de vrijgekomen tijd en gelden om aan de Heer te vragen: wat wilt U nu dat ik hiermee doe?

Ik had een schat van een nicht, die van het goede leven hield, en in de vastentijd deed zij het zonder alcohol. Dat kwam haar humeur niet ten goede, en héél haar familie en vriendenkring was diep dankbaar wanneer het weer Pasen was. Ik bedoel maar...
Hoe het dan wel moet? 
In de lezing van de epistel konden we ook zien, hoe God aan de apostel, en dus eveneens aan ons, allerlei mogelijkheden geeft, om daardoor anderen weer van dienst te zijn. Hij beurt ons op, Hij bemoedigt ons, zo kun je het Griekse woord dat we meestal vertalen met ‘troosten’ ook weergeven.
Hij doet dat opdat wij bemoedigende woorden spreken tot anderen die het moeilijk hebben…

Als God Zich met ons leven bemoeit, dan is dat niet altijd om het makkelijker te maken voor ons, maar wel om ons nieuwe mogelijkheden te laten zien, om ons de brede verten te laten ontdekken, om de wereld voor ons open te laten gaan…
Hij wil ons laten zien dat we veel meer mogelijkheden in ons hebben, dan we zelf wel weten, of misschien willen weten. En dat we daarmee de wereld om ons heen kunnen verrijken.

Neem nu die vier kameraden, die met een zieke komen naar het huis waar Jezus bezig is te spreken over Gods koninkrijk, over Gods koningschap over onze levens.
Ze komen misschien van ver

De Heer is al een tijd aan het vertellen, en van heinde en verre zijn de mensen toegestroomd om Jezus te horen praten.
En om beter van Hem te worden, hoe dan ook.
De mannen kunnen er niet bij.
Maar hun zoeken naar het heil voor hun vriend maakt hen creatief.
Ze zeggen niet: jammer, we hebben alles gedaan wat we konden, en misschien lukt het over een paar uur wel, nee, ze nemen de zijtrap naar het platte dak, en beginnen daar brutaalweg de tegels en planken weg te halen, en waarschijnlijk ook de tengels daaronder, zodat ze hun zieke voor Jezus kunnen laten zakken.
Je kunt je voorstellen wat een gedoe dat heeft gegeven: stof en stukken steen die omlaag vielen, stro, kalk, hout… Mensen daaronder zullen het niet leuk gevonden hebben.
Ik kan me zo indenken dat Jezus, gehinderd door het lawaai, midden in Zijn verhaal is gestopt, en lichtelijk geamuseerd naar boven en om Zich heen gekeken heeft. Hij heeft zeker niet geroepen dat ze moesten stoppen. Hij heeft respect voor het geloof en het doorzettingsvermogen van de vrienden.

En als de zieke dan aan Zijn voeten is beland, komt Hij direct ter zake, en zegt: “Jongen, je zonden worden je vergeven!”

Nu, wat je ook verwacht had: dat zeker niet.

En de mensen om Hem heen zijn stomverbaasd.
De theologen roepen: ‘’t Is zonde! Alleen God kan zonden vergeven, schande!’

Maar Jezus wéét waar het bij U en mij en bij deze jongeman aan schort.
Hij ként de duistere geheimen van onze zielen, en Hij weet wat ons soms lam legt. Beter dan wij zelf.

Ik weet niet of U bekend bent met het kerkelijk verschijnsel dat we ‘de dienst van de genezing’ noemen. Daarin wordt voor en met zieken gebeden, en er kunnen wonderbaarlijke dingen gebeuren.
Maar heel vaak moet er de ziel genezen, voordat er sprake kan zijn van het genezen van het lichaam.

En wanneer mensen bevrijd zijn van een last in hun leven die ze ketende aan mensen die dood zijn, aan situaties die niet meer te veranderen zijn, aan dingen die gezegd, gedaan, of juist níet gedaan zijn, aan verwachtingen, al dan niet uitgesproken, die we van onszelf of de ander hadden, en die niet gerealiseerd zijn, dan geeft dat levensruimte, dan kunnen ze opademen.
Eerst moet dat trauma zijn geheeld, voordat het leven weer letterlijk of figuurlijk zijn loop kan nemen.

Dat geldt in ons persoonlijk leven, maar we kunnen ook denken aan ons leven als gemeente.
Ook hierin moeten wij tot Jezus gaan, met elkaar, met onze teleurgestelde verwachtingen, met onze vergeefse moeiten, met ons pijnlijk verdriet, en ons laten helen en genezen.
We zullen onze wrok en pijn los moeten laten, en dat kost moeite, want we hadden dromen en idealen, maar wanneer die ons verhinderen om in de ander een beeld van God te zien, dan is dat zonde. Een zonde die wij kwijt moeten, die wij mogen belijden, en die we bij de Heer mogen brengen, om er van verlost te worden.
En dan gééft de Heer nieuwe mogelijkheden.
Nieuwe vergezichten.
Hij schept Zich een volk om Zijn lof te zingen.
En om de ander een hart onder de riem te steken.
Om de ander bemoedigend toe te spreken, wanneer die het moeilijk heeft.
En dan zal de wereld zien dat Jezus macht heeft om onze zonden weg te nemen. Te vergeven.
En om de weg vrij te maken tot een leven in vrede.
Onvoorstelbaar?
Het kan. Als wij de moed hebben om daar om te vragen.
Gods Geest is hier en waar we ook maar zullen zijn, om ons daarin te dragen.
Amen.

Amen.

Muziek

Alles wat wij hebben, hebben wij van God gekregen,
om door te geven, om met velen te delen
     en er zo dubbel van te genieten.
Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen:   in de collecte voor: Het Luthers Genootschap en vervolgens voor de eigen gemeente.
In Indonesië ondersteunt het Luthers Genootschap in samenwerking met andere (lutherse) fondsen, lutherse gemeenten en particuliere gevers en in overleg met de kerkleiding van de BNKP (lutherse kerk van Nias en de Batu-eilanden) een aantal projecten. Daarover staat meer in de Nieuwsbrief…!

Na het gebed over de gaven zingen wij uit TussenTijds 203A = Lied 920
Gij hebt o God, dit broze bestaan gewild…

Nu eerst de Collecte. Ik denk dat Henk het lied wel zal willen voorspelen intussen…

Gebed over de gaven
Lieve God, wilt U alstublieft zegenen wat we hier bijeen hebben gebracht,
  zodat het is tot eer van Uw Naam,
en zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede komt.
Laat het een offer zijn vol vreugde, dat onze dankbaarheid en liefde tot U uitdrukt,
door Jezus Christus, onze Heer.  Amen

tt203A = Lied 920



Voorbeden
Laten we danken en bidden:
Lieve Vader in de Hemel, grote God,
Wij danken U, dat U ons telkens bij de les wilt houden, ook al vinden we het vaak niet zo prettig.
U weet dat wij het nodig hebben.
Kom dan iedere dag weer met Uw Heilige Geest in ons leven, om ons bemoedigend toe te spreken, en ons te wijzen op de dingen die wij in Uw dienst mogen doen.
Allen: Heer, ontferm U.

Wij danken U dat wij, hoe donker het ook mag uitzien, niet dieper zullen vallen dan in Uw liefdevolle, machtige Hand.
Doe ons dan telkens weer het licht zien van Uw liefde, Uw liefde voor alle mensen, en ook voor elk van ons persoonlijk.
Heer, genees ons van wrok en pijn, dat we die lós kunnen laten, help ons door Uw liefde om te kijken met Uw ogen naar alle mensen om ons heen, naar onze zusters en broeders in deze gemeente, in onze familie, in onze woonplaats, en help ons ook in hen Uw beeld te zoeken, en te herkennen. Uw Zoon, Uw kind.
Allen: Heer, ontferm U.

Lieve God, wij danken U dat onze levens in Uw hand zijn geborgen, ook als het er zo anders uitziet.
En wij danken U voor vrienden, voor naasten, voor vreemdelingen die ons Uw helpende hand bieden.
Wij bidden U voor hen die in nood zijn, in angst om dierbaren.
Wij bidden U voor de mensen die wij kennen, van dichtbij, of van enige afstand, in het bijzonder bidden wij U vandaag voor ons koningshuis, voor prins Friso en zijn artsen, maar ook voor al die andere slachtoffers van ongelukken tijdens de vacantie en onderweg.
Help ons om onze nieuwsgierigheid te bedwingen, en sterk ons oprechte meeleven, opdat onze aandacht geen last wordt, maar een blijk van vriendschap is.

Wij bidden U ook voor de 100.000.000 Christenen die wereldwijd worden vervolgd. U weet beter dan wij hoe de vervolgingen sterk toenemen.
Tot wanneer, Heer?
Wees voor onze broeders en zusters een rots in de branding, een veilige toevlucht, een bescherming.
Allen: Heer, ontferm U.

Heer, wij danken U voor de tijden van vreugde naast de tijden van rouw. Als die er niet waren, zouden wij niet staande blijven.
Wij bidden voor allen die carnaval vieren, dat allen veilig thuis mogen komen, dat de grenzen niet worden overschreden, en dat wij allen, op weg naar Pasen, ons meer en meer mogen richten op U en op de dienst die U van ons vraagt.
Vul ons dagelijks met Uw liefde, en de gaven van Uw Geest, opdat wij telkens weer in volle overtuiging mogen zeggen:

Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!


Ons Slotlied is gezang 344:1-4 = Lied 966
Na de zegen, zingen we vers 5

Geen mens kon ooit des Heren wet, der mensen maat vervullen;
toen heeft de Zoon zich ingezet om God en onzentwille
en kwam tot ons, een mens als wij, maar zonder zonde, waarlijk vrij,
de mens van den beginne.

Om Hem rechtvaardigt nu de Heer het leven van ons allen.
God is op ons niet toornig meer, maar ziet met welgevallen
een volk, gedoopt in Christus' doop, verenigd in geloof en hoop
en liefde tot elkander.

Want wie hier leeft op Zijn gezag, die is voor God rechtvaardig,
die vindt de handen elke dag tot goede werken vaardig;
als nieuw wordt rond hem/haar het bestaan en in haar/hem vangt het voorjaar aan
van 's Heren nieuwe aarde.

Zegen:

Gods zegen draagt ons door dood en doop heen naar het leven in eeuwigheid.
Gods Geest geeft ons de woorden van eeuwig leven in de mond, en de moed in ons hart om die te spreken.
Gods geliefde Zoon gaat aan onze zij, wanneer we hier vandaan gaan.

Zo zijn we dan gezegende mensen,
in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen

Gezang 344:5 = Lied 966: 5

Daarna trokken we naar Kitty en Joop voor prima koffie en een voortreffelijk glas wijn naast hartelijke warmte en gezelligheid.