Jacobus
Pieter van Leliveld
Dordrecht 11 november 1939
Utrecht 11 februari 2010
Bij binnenkomst klinkt muziek: Time to say goodbye (Andrea Bocelli)
Quando sono solo sogno all'orizzonte |
When I'm alone I dream on the horizon and words fail Yes, I know there is no light in a room Where the sun is not there If you are not with me at the windows Show everyone my heart which you set alight Enclose within me the light you encountered on the street Time to say goodbye, To countries I never saw and shared with you Now, yes, I shall experience them I'll go with you on ships across seas Which I know No, no, exist no longer With you I shall experience them When you are far away I dream on the horizon And words fail And yes I know that you are here with me You, my moon, are here with me My sun, you are here with me, with me, With me, with me Time to say goodbye, To countries I never saw and shared with you Now, yes, I shall experience them I'll go with you on ships across seas Which, I know No, no, exist no longer With you I shall re-experience them I'll go with you on ships across seas Which, I know No, no, exist no longer With you I shall re-experience them I'll go with you, I with you |
Lieve mensen, wat fijn dat U hier allemaal bent.
Wij herdenken vandaag een man die verschil heeft gemaakt in de levens van
anderen, op zijn eigen stille
manier – zonder op de voorgrond
te willen treden: Joop van Leliveld.
Namens de familie wil ik hier wat anecdotes ophalen, en daar mag echt wel om
gelachen worden, want dat paste ook bij Joop, maar het wordt niet een hele
levensloop van a-z.
Als er straks nog mensen dingen willen aanvullen, dan zijn ze van harte welkom
om dat te doen.
Maar al pratend zijn deze dagen
allerlei kleine herinneringen boven gekomen, die bijdragen aan het beeld dat we
hebben van deze harde werker, die het nooit te veel was om iets voor een ander
te doen.
Bejaarde klanten zette hij de drukke straat over, bezorgen deed hij ook met
liefde, en met een vriendelijk gezicht. Hij was zelfs ’s morgens héél vroeg,
als de vrachtwagen kwam, altijd prettig, want die mensen moesten ook hun werk
doen, zei hij dan.
Hij had aandacht
en liefde voor mensen, dat was heel wezenlijk.
Dat is zeker de reden geweest waarom hij en zijn vrouw Reina destijds tot
Superburen zijn uitgeroepen. Ze hebben het volop verdiend!
Ik spring misschien aanstonds een beetje van de hak op de tak, maar in deze
volgorde kwamen de herinneringen boven, en dat wilde ik ook maar zo laten…
…
Sterrenteam.
Joop werkte bij René
in de zaak, en de laatste jaren werkte hij veel met Fabian
samen. Ze vormden een goed team,
want als de een iets niet lukte,
loste de ander het op, en omgekeerd,
en samen kwamen ze
er altijd uit.
Wie had gedacht dat Joop nog een hele loopbaan in de computertechnologie zou
krijgen, nadat hij in 2005 met pensioen ging, en de deur van de winkel voor
altijd achter zich dicht trok? Maar hij deed het werk met plezier, een nieuwe
uitdaging gaf hem kracht om door te gaan. Samen met Fabian vormde hij
een echt Sterrenteam, en daar was hij trots op.
Hij kon goed samenwerken.
Dat was vroeger in de zaak ook
zo, al hadden Joop en Reina wel altijd hun eigen
afdeling, waarin
ze elkaar vrij
lieten en respecteerden. Niet dat
er nooit iets mis
ging: Joop liep wel eens over van goede
wil, dus als een klant ergens naar vroeg,
zei hij: ‘o, hier is vraag naar’. En dan liet hij het komen.
Dus als de klant er een tweede
keer naar vroeg, was het er ook. Alleen… de klant vroeg er niet altijd
een derde keer naar.
En dan werden de winkeldochters
geboren.
Iets heel anders: een paar jaar
geleden was Joop
aan het stoeien met René, maar
die greep hem zó stevig bij de neus, dat Joop nog weken met een blauwe neus rondliep, en vertel dàn maar eens
in Utrecht dat je echt niet
drinkt! Dus daarna, zodra René in de buurt kwam, hield Joop nadrukkelijk
zijn hand voor de neus… dus wie hem dat wel eens heeft zien doen, weet nu waar
het vandaan komt.
In zijn jeugd was
hij een echte wildebras,
samen met zijn broer Arie. Die
twee maakten het ook wel eens erg bont, bijvoorbeeld toen ze met een gewone
paraplu
probeerden parachute te springen
vanaf de zolder.
Opa gooide voor straf naar ze met een kleerhanger en dat werd nog een bloederige
aangelegenheid, waar iedereen van schrok. Normaal
gooide Opa met een schoen,
dat kon minder kwaad.
Ach, de twee jongens probeerden ook eens op een matras te varen op de
Vest in Dordrecht, waar ze hun jeugd doorbrachten. Ze zijn niet heel erg ver
gekomen.
Joop was in die tijd wel een
brutaaltje, en hij had altijd een weerwoord
klaar, met als gevolg dat hij nog eens van school
naar huis werd gestuurd. Hij vond
het niet erg, want hij had natuurlijk groot gelijk, volgens hemzelf.
Joop kon alles, maar had geen bijzondere neiging tot huishouden (dat was Reina’s afdeling) of kokkerellen,
maar twee gerechten waren zijn
specialiteit: pannenkoeken in de
vacantie, én op koninginnedag,
vaste prik, en verder: leverragout.
Vorige week zondag heeft hij die
nog gemaakt, maar na de chemotherapieën had hij zelf vrijwel geen
smaak meer. En zo zout
als die keer hadden ze het thuis
nog nooit gegeten. ‘Of hij de zoutpot had omgekeerd totdat hij zelf ook iets
proefde?’ was de vraag van de familie, die het wel
bijna allemaal heeft opgegeten, want het is een hecht en liefdevol gezin. Maar
zelf heeft hij er ook smakelijk om gelachen.
Zo was hij wel.
Trouwens, die ragout maakte hij al in zijn jonge jaren.
Hij schijnt zelfs wel eens kroketten te hebben gemaakt, maar Reina
heeft ze zelf nooit geproefd.
(Zus Lena knikt: die kroketten, dat is
waar!)
In zijn Militaire Dienst werkte Joop in de keuken, maar of hij daar ooit
leverragout heeft mogen maken vermeldt de historie niet.
Terug naar het heden: Joop wist nog maar 3 maanden dat hij ernstig ziek was.
Veel mensen waren de laatste tijd met Joop bezig, en het is opvallend hoeveel
mensen zich de laatste week van zijn leven hadden afgevraagd
hoe het met hem ging. Ontmoette je
hem, dan was hij altijd positief
en opgewekt.
Dat hij doodmoe was,
wist alleen het gezin. Maar zeggen
deed hij dat nauwelijks.
Hij had een doel, en dat
was beter worden, verder
leven.
Hij zag, net als altijd, uit
naar de vacantie, want daar leefde
hij voor.
Hij heeft nooit gezegd: voordat ik er niet meer ben wil ik nog eens hierheen of
daarheen, want als je dat deed keek je tegen het einde
aan, en daar was hij nog lang niet
aan toe.
Ja, Wenen, daar
wilde hij nog wel eens heen, als
hij beter was, al was hij ook heel
erg een man van de bergen.
Eerst in Oostenrijk,
later steevast in Zwitserland.
En vacantie, dat wil zeggen: ander eten.
Nu hield Joop thuis niet van gesmolten kaas, en die weigerde hij daar ook te
eten. Totdat Sjanie hem overhaalde een Käseschnitt te proeven, die volgens hem
stonk naar verrotte kaas, maar heerlijk bleek te zijn.
Verrotte kaas bleef
wel een standaardgrapje.
Aan dingen hechtte Joop niet zo voor zichzelf.
Al was hij destijds wel heel trots op zijn nieuwe auto,
toch mocht René die lange tijd gebruiken voor de opbouw van zijn zaak, totdat
hij er zelf een kon aanschaffen, en ook Sjanie heeft er in gereden totdat ze een
eigen auto had.
Maar wat een schrik was dat, toen
René, met nog maar net zijn
rijbewijs op zak, vaders auto leende om er mee naar de EHBO
te gaan. Plotseling stak een kind over, en toen was de keus tussen het kind raken,
of een paal…
Hij zag wel heel bleek om de neus toen hij het thuis moest opbiechten. Gelukkig
had zijn moeder Pa wèl verteld dat hij zich in
te houden had, want dat het kind het al moeilijk genoeg had op dat moment.
En zo gebeurde het….
Ik zei straks al dat Joop,
mijnheer Van Leliveld, niet alleen bij de Markant, Attent en de Troefmarkt
(en hoe de zaam nog meer heeft geheten) zo hard had gewerkt. Hij begon al met
zijn veertiende met een baantje, mogen we aannemen.
En hij is doorgegaan na het
sluiten van de winkel op zijn 65ste
(in 2005). Ja, hij is nog mee geweest op wintersport, maar daarna kwam hij
bij René in de zaak werken en zijn werk aan "de iPods" van
Apple was zijn lust en zijn leven. Afgelopen woensdag
heeft hij tot het laatst
toe gewerkt, en de drie nagekomen iPods moest hij toch echt
nog weg werken om bij te zijn met het werk. Anders wilde hij niet
naar huis. Ook het doorwerken tijdens de behandelingen (dus alleen de dagen dat
hij naar het ziekenhuis moest) is ongelooflijk geweest. Soms was het zelfs zo
dat hij na een kuur van een paar uur gelijk weer door wilde naar de zaak om
verder te gaan.. Zijn vrouw en kinderen moesten daar dan een rem op zetten....
Het zijn zo maar wat fragmenten uit een mensenleven. Maar wel uit het
leven van een mens die verschil
heeft gemaakt in het bestaan van
ons en van anderen.
Daarom luisteren we nu naar het lied
De steen: (Paul
de Leeuw)
Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde
het water gaat er anders dan voorheen
de stroom van een rivier hou je niet tegen
het water vind er altijd een weg omheen
misschien eens gevuld door sneeuw en regen
neemt de rivier mijn kiezel met zich mee
om hem dan glad en rond gesleten te laten rusten
in de luwte van de zee.
Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde
nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten
ik leverde bewijs van mijn bestaan
omdat door het verleggen van die ene steen
de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.
Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde
nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten
ik leverde bewijs van mijn bestaan
omdat door het verleggen van die ene steen
de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.
Er is u al gevraagd of er iemand wilde spreken, en die was er niet, maar als u
denkt: dit of dat moeten ze toch echt weten, voel u dan vrij om naar voren te
komen, anders luisteren we naar Eva Cassidy die
nu speciaal voor Joop zingt: Songbird: Zangvogel.
For
you there'll be no crying
For you the sun will be shining
‘Cause I feel that when I'm with you
It's alright, I know it's right
And the songbirds keep singing
Like they know the score
And I love you, I love you, I love you
Like never before
…
To you, I would give the world
To you, I'd never be cold
‘Cause I feel that when I'm with you
It's alright, I know it's right
And the songbirds keep singing
Like they know the score
And I love you, I love you, I love you
Like never before
Like never before; like never before.
Wij zijn hier niet alleen om met elkaar afscheid te nemen van Joop, en om zijn
familie te steunen, maar we zijn hier ook om steun te zoeken bij God.
Hij is onze kracht en
hulp, en wij vertrouwen er op dat hij ons niet in de steek laat als het moeilijk
is.
Ik sta hier in het wit, en de kaarsen die branden verwijzen naar de Paaskaars,
die in onze kerken het teken is van de Opstanding, en de overwinning op de dood
door God.
Daarom willen we Hem nu vragen ons in deze nood bij te staan.
Gebed:
Heer, nu wij tot U komen, om recht
te doen aan het leven van Jacobus Pieter van Leliveld, Uw kind, om dat leven in Uw
handen te leggen, opdat de herinnering
aan hem niet verloren gaat, maar eeuwig
leven heeft, nu staan wij met lege
handen en een hart
vol verdriet voor U. Wij zullen
hem zo vreselijk missen.
En we weten wel, met ons hart
en ons verstand, dat
zijn leven bij U geborgen is, en
dat het goed is, maar ons gevoel
kan daar nog niet bij.
Schenk ons dan Uw Geest
van Liefde, de bron van alle
leven, Uw genade, om verder
te kunnen op de weg naar U en elkaar, door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Als g' in nood gezeten: Veenendaals Chr.
mannenkoor
Als g' in nood gezeten, geen uitkomst ziet,
wil dan nooit vergeten: God verlaat U niet.
Vrees toch geen nood, 's Heren trouw is groot,
en op 't nacht'lijk duister, volgt het morgenrood.
Schoon stromen woeden, ducht toch geen kwaad;
God zal u behoeden, uw toeverlaat.
God blijft voor u zorgen, goed is de Heer,
en met elke morgen, keert Zijn goedheid weer.
Schoon g' in 't verdriet, nergens uitkomst ziet,
groter dan de Helper, is de nood toch niet.
Wat ons ontviele, Redder in nood.
red slechts onze ziele, uit zond' en dood.
Wanneer je in diep verdriet, in grote nood tegen jezelf of tegen de ander kunt
zeggen: wat er ook gebeurt, God
verlaat ons niet… dan weet je
dat je er niet helemaal alleen
voor staat. Dan wordt de diepste eenzaamheid even wat lichter.
Daarom lezen we ook woorden van belofte, van troost, uit de bijbel.
Lezing Openbaring 21: 1 – 5 (Willibrordvertaling)
Een toekomstvisioen…aan het einde der
tijden.
21:1 Toen zag ik een nieuwe
hemel en een nieuwe aarde;
de eerste hemel en de eerste
aarde waren verdwenen en de zee
bestond niet meer.
2 Ik zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, vanuit God
uit de hemel neerdalen, gereed als
een bruid die zich voor haar man
heeft getooid.
3 Toen hoorde ik een luide stem,
die vanaf de troon riep: `Dit is de
tent van God bij de mensen! Hij zal bij hen wonen. Zij
zullen zijn volk zijn, en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn.
4 Hij zal
alle tranen uit hun ogen wissen, en
de dood zal niet meer bestaan; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn,
want al het oude is voorbij.'
5 En Hij die op de troon
zetelt, zei: `Zie, Ik maak alles
nieuw.'
Ik hoorde zeggen: `Schrijf deze woorden op, ze zijn betrouwbaar
en waar.'
Droomland: (Paul
de Leeuw)
Heerlijk land van mijn dromen
ergens hier ver vandaan
waar ik zo graag wil komen
daar waar geen leed kan bestaan…
Refrein:
Droomland, droomland
oh ik verlang zo naar droomland…
Daar is steeds vree dus ga met mij mee
samen naar `t heerlijke droomland...
zwerver gij vindt daar vrede
zieke gij kent geen pijn
daar wordt geen strijd gestreden
daar waar mijn broeders nog zijn
Refrein.
Overdenking
Genade en vrede voor U allemaal, die hierheen bent gekomen, om Joop en Reina,
Sjanie en René.
Of Paul de Leeuw
toen hij het lied Droomland zong, zal hebben gedacht aan de nieuwe
aarde, waar geen geween
meer zal zijn, geen dood
of pijn, geen verdriet en
geen gemis, zal ik wel nooit
weten, het is ook niet belangrijk. Alle mensen hebben
dat diepe verlangen in zich, naar een wereld waar de dingen zijn
zoals ze behoren te zijn. Een
wereld waar geen kind sterft van de honger, waar geen mens
zich buitengesloten hoeft te
voelen, waar liefde een werkwoord
is, en waar de vreemdeling
niet eng is.
Sommige mensen zoeken dat
Droomland ver weg,
als ze met vacantie gaan. Anderen
denken dat het misschien hier op aarde wel niet te vinden zal zijn, omdat mensen
geen broeders en zusters voor
elkaar willen zijn, en elkaar liever pijn
doen, dan de hand naar elkaar uit
te steken zonder voorwaarden vooraf...
Maar er zijn ook mensen die hebben ervaren
dat er een nieuwe werkelijkheid mogelijk
is. Bij God.
Zij die er iets van hebben gezien,
spreken van kleuren en licht, zoals je hier op aarde niet kent.
Gods werkelijkheid
is veel groter dan wij ons zelfs
maar kunnen voorstellen.
Licht en liefde en warmte, veiligheid, geborgenheid…
Mensen hebben dat ervaren, ze
hebben het mogen doorvertellen. En
omdat mensen telkens weer hebben
ervaren, dat ze vervuld
worden, lezen we nog steeds over de beloften
van God. Mensen hebben die immers vervuld zien worden
in hun eigen leven, of in dat van anderen.
Onze woorden schieten tekort om die
werkelijkheid, waarin Joop nu, onzichtbaar voor ons, verder
leeft, te
beschrijven.
Maar het is er goed,
want God is daar.
God, die zoveel van ieder kostbaar
mens houdt, dat Hij er het allerliefste
voor overhad, Zijn eigen Zoon,
om ons ook op de lange
duur, ook na het aardse
leven, bij Zich te
kunnen hebben.
Daarom vertrouwen we nu Joop aan Zijn liefdevolle handen toe.
Hij lag de laatste dagen zo tevreden
te slapen in zijn
eigen huis, leek het, terwijl zijn lievelingsmuziek klonk, maar tegelijk
was hij en is hij, zo mogen we vertrouwen, al in die andere
wereld, die nieuwe wereld, met
zijn fantastische,
ongedachte mogelijkheden, waar hij
op ons wacht.
Het zal moeilijk zijn hem los te
laten, zeker voor Reina, na een huwelijk van ruim 45 jaar, voor Sjanie en René,
voor zijn collega’s en vrienden, voor zijn verdere familie en voor u allen
hier.
Maar heb maar vertrouwen.
De woorden die ik voor U lezen mocht zijn waar: Zie,
Ik maak alles nieuw.
Daarom, hoe groot de nood hier ook
is, hoe groot ons verdriet ook mag zijn, Joop mogen we veilig
weten in Jezus’ armen, geborgen
in Gods hart. En
daar is ook plaats voor U allemaal. Voor iedereen.
Amen.
Gebed
Lieve God,
Wees niet verdrietig als ons geloof
te klein is om het allemaal te
kunnen bevatten, maar help ons te vertrouwen,
help ons Joop bij U te
laten, in het nieuwe land waar wij
alleen nog maar van kunnen dromen.
En help vooral Reina, Sjanie
en René in de komende dagen, maanden en jaren, waarin pijn en verdriet
telkens weer de kop zullen opsteken.
Wil Zelf hun troost zijn. Om Jezus’
wil. Om Hem die ons leerde bidden:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij aan anderen hun schuld vergeven;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid.
Amen.
We staan op voor de Zegen.
De Heer van dood en leven,
de God vol barmhartigheid,
schenkt ons allen
overvloedig genade en liefde,
om Christus’ sterven
en opstanding.
In Zijn dood sterft onze dood,
in Zijn leven mogen
wij verder leven,
nu en altijd.
Amen.
Daarna blijven we staan, voorzover de
gezondheid dat toelaat.
Terwijl de kist wordt uitgedragen klinkt:
(gezongen door het Urker Mannenkoor)
Veilig in Jezus' armen…
Veilig in Jezus' armen,
veilig aan Jezus hart;
daar, in Zijn teer erbarmen,
daar rust mijn ziel van smart.
Hoor! ‘t Is het lied der eng’len,
zingend van liefd’ en vree,
ruisend uit ’s hemels zalen,
over de glazen zee.
Veilig
in Jezus' armen,
veilig aan Jezus hart;
daar, in Zijn teer erbarmen,
daar rust mijn ziel van smart.
Wij lopen nu naar de begraafplaats
Soestbergen, een klein kwartier hier vandaan. Voor wie dat bezwaarlijk is kan
vervoer worden geregeld via de ondernemer. Na afloop komen we hier terug voor
het condoleren.
Op de begraafplaats: Jesaja
43: 2-3:
Vrees niet, want Ik heb u verlost.
Ik heb u bij uw naam geroepen, gij
zijt Mijn. Gaat ge door rivieren, ze
zullen u niet wegspoelen. Als ge door het vuur gaat,
zult ge niet verteren, want Ik, de Heer, ben uw God, de Heilige Israëls,
uw verlosser.
…
Jezus zegt:
“Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft
zal leven,
ook al is hij gestorven;
en een ieder die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven.”
Terwijl de kist wordt neergelaten:
Nu het leven van Jacobus Pieter van Leliveld, onze Joop,
ten einde is gegaan,
vertrouwen wij hem toe
aan God onze Vader,
bij wie de bron van leven is
en de gedachtenis der namen.
Zijn lichaam leggen wij in de schoot van de aarde, aarde tot aarde,
zoals een zaad gezaaid wordt tot de oogst.
Wetende dat dit het einde niet is.
Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf,
wij leven en sterven voor God onze Heer!
Amen
Wij zegenen zijn lichaam met het teken van het kruis – in de overwinning van
Hem die ons leerde bidden:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd, Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij aan anderen hun schuld vergeven;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid.
Amen.
De Heer der eeuwigheid zal Joop en ons allen
behoeden en bewaren
Amen
Namens de familie mag ik U allen hartelijk bedanken voor Uw aanwezigheid hier,
en in de afgelopen dagen. Het is hen allemaal meer tot steun geweest dan ze
kunnen zeggen, het heeft zo goed gedaan.
Daarom vinden ze het fijn U straks nog even de hand te kunnen geven, maar nu
kunt U op Uw eigen manier afscheid nemen van Joop, en dan zien we U straks weer
terug in de koffiekamer van de Aula op Kovelswade.
U zult er begrip voor hebben dat de familie hier als laatste weg gaat. Zij
hebben dat moment samen nog hard nodig.
Maar ze zouden het ook fijn vinden U straks allemaal, zover dat kan natuurlijk,
nog te zien.
Dank u wel.