Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag Judica 21-3-2010 in de Lutherse kerk te Heusden aan de
Putterstraat.
Organist: Hans van Rossum
Voorganger: G.A. Voerman - van Haselen
Orde van Dienst
Voorbereiding
(Paaskaars brandt al bij aanvang van
de dienst)
Orgelspel
Introïtus
Binnenkomst ambtsdragers
Moment van Stilte
Mededelingen en welkom. Dit eindigt met:
Na het
aansteken van de altaarkaarsen zingen wij
psalm 5: 1 en 7.
De kaarsen worden aangestoken en de voorganger krijgt een hand.
Gemeente gaat staan
Introïtuslied: Psalm 5: 1 en 7.
Voorg.: Wij
zijn samengekomen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest
Gem.: Amen
Voorg.: Genade zij u en Vrede van God onze Vader
en van Jezus Christus onze Heer.
Gem.: Amen
Bemoediging:
Voorg.: Onze Hulp is in de naam van de Heer
Gem.: Die
Hemel en aarde gemaakt heeft”
Gemeente gaat zitten
Gebed van toenadering
Voorg.: Almachtige God,voor U
liggen alle harten open, alle verlangens zijn U bekend en geen geheim is voor U
verborgen.
Gebedsstilte
Zuiver de overleggingen van ons hart
door de ingeving van Uw heilige Geest, zodat wij U van harte liefhebben en
grootmaken Uw heilige Naam.
Gem.: Amen
Ontferming en Genadeverkondiging
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat
ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
Kyriëgebed:
Voorg.: Laten wij de Heer om ontferming aanroepen voor de
grote nood van de wereld,
en in ons hart Zijn Naam prijzen,
want Zijn barmhartigheid heeft geen einde.
Kyrië:
Gezongen Heer, ontferm U 3x.
De Tien Woorden.
God spreekt ons stuk voor stuk aan, en zegt:
Ik ben de Aanwezige,
jullie God
Ik bevrijd je van angst
en knechting,
wees dan vrij,
en laat je niet
knechten
door wat je verafgoodt aan bezit
en idealen,
laat het genoeg zijn
dat Ik er voor je ben.
Spreek over Mij met liefde en respect,
gebruik Mijn Naam niet zonder nadenken,
en niet voor je eigen doelen.
Ik gaf je een dag van vrijheid,
houd die dan in ere!
Zes dagen ben je in dienst
van jezelf en elkaar,
maar de zevende dag
ben je vrij voor Mij.
Een dag van rust, voor jezelf, je
gezin, je gasten en je land, je dieren en je knechten om op adem
te komen,
om de Heer, je God
te loven.
Eer je vader en je moeder,
dan zul je het goed hebben en leven.
Sla niemand dood, lieg niet,
heb respect voor relaties en
neem niet wat je niet toekomt.
Dienst van het Woord
Lied om verlichting door de Heilige
Geest bij de opening van het woord: tt 205:3 = gvl 473:3
Spreek
Gij het woord dat mij vertroosting geeft, dat mij bevrijdt en opneemt in Uw
vrede...
Lezing
uit het Oude Testament
Jesaja 58: 6-10
Na de ballingschap woont Gods volk
weer in het heilige land. Maar daarmee zijn nog lang niet alle problemen
opgelost. Israël heeft zich beklaagd, dat God ze niet beloont voor hun vasten.
God laat antwoorden, dat het vasten van Israël niets voorstelt.
Hij geeft wat voorbeelden, en gaat dan verder:
6. Dit
is pas een vasten
dat ik op prijs
stel: het losmaken van goddeloos strakke boeien, het losknopen van het juk, het
in vrijheid stellen
van verdrukten, ja, als ze ieder juk stukbreken....
7. en zeker het
uitdelen van je eigen voedsel aan hen die honger lijden, (letterlijk: je brood
stuk scheuren voor hen die honger lijden), en je neemt hen, die het kind van de
rekening zijn: zwervers
van hot naar her, mee
naar huis, als je
iemand ziet die naakt is en je kleedt
hem ook aan, al moet
het van je eigen lichaam! – Je kunt je er niet aan onttrekken!
8. Dan
zal je licht uítstralen als het ochtendgloren, en waar je recht op hebt zal snel
gebeuren, en als je gerechtigheid voor je uit zal gaan, dan deel je in een
geweldige eer....
9. Dàn roep je (Hem) aan, en de Aanwezige
antwoordt, je roept om hulp en Hij zegt: Hier
ben ik!, gesteld dat je het juk
uit je omgeving wegdoet – net als het nawijzen
(van mensen) en minderwaardig
geklets....
10. Geef je aan wie verhongert
je eigen huishoudgeld, dan krijg je genoeg
terug om van te leven, en je wordt verzadigd. Je licht gaat stralen in het donker,
ja, je diepste duister wordt klaarlichte dag.
Ons
gebed is mét Israël een roep om hulp.
We kunnen het niet alleen, we kunnen het niet zonder God. Ook niet in deze tijd.
En zelfs met de lezing van zojuist in het achterhoofd durven we het tóch aan om
te zingen en te bidden: O Here, verhoor mijn smeken, haast bezweken, roep ik,
ver van U vandaan. Want zo kan het vaak voelen.
We zingen Psalm 61: 1, 2, 3
Epistellezing Philippenzen 3: 7 - 14
Paulus schrijft de gemeente daar
dat ze zich moeten verheugen in de Heer, maar
wel uitkijken voor hen die kwaad willen, voor de officiële Joden, die voor hem
niet meer de besnijdenis vormen,
maar de versnijdenis, omdat ze zo
verknipt reageren op de blijde boodschap.
Hun afkomst, waar ze zo trots op zijn, daar is Paulus niet van onder de indruk.
De zijne is minstens zo goed: hij is ook een echte Israëliet, netjes besneden
op de achtste dag, afstammeling van Israël, uit de stam van Benjamin, en
volgens de orde van de Farizeeërs een echte Hebreeër.
7. Maar wat
het ook was, wat mij tot voordeel
placht te wezen, die dingen beschouw ik nu
door toedoen van Christus als nadeel.
8. Maar ja, inderdaad, ik beschouw ze allemaal als een nadeel ten opzichte van
de diepe kennis van
Christus Jezus, mijn Heer, door wie ik al die nadelige dingen ben kwijtgeraakt,
en ik beschouw ze als vuil, als ik daardoor toegang
mag krijgen tot Christus!
9. En mocht men maar van mij vinden dat ik in Hem
ben! zonder mijn eigen rechtvaardiging
uit de wet maar met die door het geloof
van/in Christus, met de rechtvaardiging die uit God
is, op grond van het geloof...
10. Op grond van het kennen van Hem,
en van de kracht van
Zijn Opstanding, en
de gemeenschap met wat Hij
geleden heeft, en in het delen van Zijn dood…
11. als ik maar op de een of andere manier de opstanding
uit de dood mag
bereiken.
12. Niet dat ik het nu
al te pakken heb, of dat ik mijn doel
al bereikt heb, maar ik doe mijn uiterste best greep
te krijgen op (het doel) dat Jezus
Christus mij heeft leren inzien.
13. Broeders en zusters, ik ga er niet vanuit dat ikzelf het inzicht
heb,
maar één ding: de dingen van vroeger vergetend, en snakkend naar wat nog komt,
14. doe ik mijn uiterste best voor het doel: de hoofdprijs,
namelijk de hemelse roeping door
God in
Christus Jezus.
Tot hiertoe de lezing.
Gemeente gaat staan
Onze Evangelielezing is uit Lucas 20: 9
– 19
Het is direct na de intocht in Jeruzalem. De Heer is dagelijks in de
tempel aan het onderwijzen, en de leden van de synode vragen Hem wie hem het
recht gegeven heeft dat te doen. Uiteindelijk heeft Hij geen opleiding gevolgd
in de tempel. Jezus vraagt ze dan: Was
de doop van Johannes puur menselijk of van Godswege? Ze zwijgen
laf, bang voor het volk, dat in Johannes een profeet zag. Dan
hoef ik jullie ook niet te antwoorden, zegt de Heer fier.
Hierna volgt onze lezing….
9. Hij begon het volk deze gelijkenis te vertellen:
“Er was eens een man, en die plantte
een wijngaard…
maar hij gaf die uit handen aan wijnbouwers,
en ging een hele tijd op reis.
10. En op een bepaald moment stuurde hij een knecht naar de wijnbouwers toe, dat
ze die een deel van de opbrengst van
de wijngaard zouden geven, maar de wijnbouwers ranselden hem af en stuurden hem
met lege handen weg.
11. Echter hij bleef doorgaan en stuurde een andere
knecht, en ook die
ranselden ze af en behandelden ze onbeschoft en stuurden ze met lege handen weg.
12. En hij bleef
doorgaan en stuurde een derde: maar ook deze brachten ze wonden
toe, en ze gooiden hem er uit.
13. Maar de heer
van de wijngaard zei: Wat moet ik
doen?
Ik zal mijn geliefde zoon sturen,
misschien dat ze hém wel respecteren!
14. Maar toen de wijnbouwers hem zagen, riepen ze door elkaar en tegen elkaar:
‘Dat is de erfgenaam!
Laten we hem doden, zodat de wijngaard misschien aan ons toevalt!’
15. En ze gooiden hem de wijngaard uit en doodden hen.
Wat zal de heer van de wijngaard nu met hen doen?
16. Hij zal komen en die wijnbouwers kapot maken, en de wijngaard zal hij aan
anderen geven.”
Zij die luisterden zeiden: ‘Maar dàt mag niet!!’
17. Maar Hij keek hen ernstig
aan en zei:
”Wat betekent hetgeen geschreven staat:
Een steen, die de bouwlieden hebben afgekeurd, die is een hoeksteen geworden?
18. Iedereen die over die steen valt
wordt vermorzeld, en
iedereen op wie de
steen valt, die verwaait als kaf.“
19. En op dat moment
probeerden de schriftuitleggers en de hogepriesters de hand
op Hem te leggen, maar ze waren bang voor het volk: ze wisten immers heel goed
dat Hij die gelijkenis had gesproken met het oog op hèn!
Zalig
die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Gemeente gaat zitten
Ons lied is sluit aan bij de belijdenis dat de
Heer woorden van eeuwig leven heeft: Psalm
61: 5
Preek
Genade zij u
en vrede van God
onze Vader en van Jezus
Christus, onze
Heer, door de Heilige
Geest.
Lieve mensen,
In deze ernstige tijd
voor Pasen klinken er ernstige
woorden. Daar valt niet
aan te ontkomen.
Dit is niet het moment voor sussende
woorden.
God is namelijk geen watje. Hij is
een jaloerse God.
Dat staat er in het credo dat het eerste
deel van de Tien Woorden vormt. Hij laat niet
over Zich heen lopen, betekent dat. In de
verkorte vorm die ik vandaag heb gekozen, klinkt het mee in de ernst
van de woorden.
God wil serieus
genomen worden. Door Zijn eigen volk
èn door ons, als wij Zijn
kinderen willen zijn.
En omdat God Zichzelf zo serieus
neemt, niet met Zich laat spotten,
trekt Hij pijnlijke consequenties voor Zichzelf. In Zijn Zoon.
Hij aanvaardt de gevolgen van Zijn
scheppingswerk, van
de keuzevrijheid die Hij
voor de mens daarin gelegd heeft,
en van de keuzes die de mens maakt.
Pijnlijke keuzes
zijn dat voor God, omdat de mens vaak níét kiest voor Hem.
Toch heeft God deze wereld zo lief, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft,
opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben
mag!
En daarom is Jezus
op weg naar Zijn lijden.
God kiest
voor ons. Hij onttrekt Zich niet aan de
pijn die liefde meebrengt.
Maar dat wordt ook van ons verwacht. In Jesaja 58: 7 lezen we: Je
kunt je er niet aan onttrekken!
We kunnen en mogen niet doen alsof
we de nood van onze naaste
niet zien.
We kunnen ook niet doen alsof we niet weten
wat er van ons verwacht
wordt: ons leven in de practijk van alledag
delen met de naaste, omdat alles wat ons is toegevallen
ook maar geschonken is, om er mee aan het werk
te gaan, en niet om er op te zitten,
en er alleen
van te genieten.
Dat kan heel ver gaan: als je
naaste geen kleren heeft, dan geef je die zo
nodig van je eigen lichaam.
Jij een laagje kleding minder, de ander
meer, zodat de verhoudingen recht
getrokken worden. Want die ander
is in Gods ogen precies
even veel waard als jijzelf.
Dat horen we niet zo graag. Ja,
wel in theorie, maar niet
als het ook gevolgen heeft voor ons zelf.
Niet als wij daardoor moeten inleveren.
Wézenlijk inleveren.
Dat ene hemd kunnen we wel missen,
ook al lopen we een half uurtje te huiveren,
maar het gaat God om
een werkelijk ander inzicht. Een
andere manier van leven.
Een vastenactie is mooi,
dat is 70 of 40 dagen afzien,
en wat je uitspaart dan aan een
ander geven, die het minder heeft, prima. Dat geeft een goed gevoel. Dat moeten
we ook zeker doen.
Maar dat soort vasten heeft voor de Heer
alleen waarde, als
we daardoor ook met Zijn
ogen naar de naaste zijn gaan kijken.
Als naar geliefde
kinderen van God,
die wij mogen dienen
met wat ons ter beschikking staat.
Niet alleen: ik
zie dat je het koud
hebt, dus hier heb je een hemd,
(of een girootje), maar: kom mee naar huis,
en maak het je makkelijk. Mi casa es su casa, zeggen de Spanjaarden.
Mijn
huis is jouw huis. Ik
moet er zelf niet aan denken,
is mijn eerste gedachte. Het zou het toch al wankele evenwicht van de dagelijkse
routine drastisch verstoren.
Maar aan de andere kant zou iemand
in huis best eens een Godsgeschenk
kunnen blijken, omdat hij of zij wellicht die
taken zou kunnen overnemen, die nu
blijven liggen.
Dat bedenk je pas veel later.
God heeft vaak van die onvermoede dingen,
die je leven ondersteboven
keren, en die uiteindelijk een zegen
blijken te zijn. Je moet er oog voor
krijgen.
En daarom moeten we ons verdiepen
in de vraag Wie God nu
eigenlijk is, en wat Hij van ons wil.
Pas dan krijgen we een vermoeden
van de hoogte en de diepte
en de breedte van een Heiligheid
en een Liefde, die ons begrip
wel te boven gaat, maar waar we zelf wel actief
aan kunnen meedoen.
En die ons leven bijzonder kan verrijken…
Het leven op zich is best lastig, zeker als je niet
leeft met
het oog op God, en als je niet iedere dag vraagt
of je maar met Zijn ogen naar de wereld en
de mensen mag kijken. Met ogen vol liefde.
Als we dat wel doen is onze blikrichting
in orde.
Anders zijn we alleen op onszelf
gericht, zoals de mensen die in de gelijkenis
van Jezus werken in de wijngaard
die ze hebben gepacht, maar niet gekocht.
Ze vinden het maar oneerlijk
dat de eigenaar van de grond een deel
van de opbrengst opeist. Zij
hebben de grond met zweet en tranen bewerkt, hij
niet!
In het Hebreeuws,
het Latijn en andere
heel oude talen heeft het werkwoord dat gebruikt wordt voor het bewerken
van de aarde sterk
de betekenis van dienen.
Dat zegt iets over de manier waarop je tegen de aarde aankijkt.
De aarde is een schepping
van God, op dezelfde manier als
waarop wij dat zijn. De aarde schenkt ons
haar vruchten, als
wij haar dienen,
haar helpen om haar vruchtbaarheid
te ontplooien, en als wij die respecteren,
door niet meer te nemen
dan wij nodig
hebben, door de aarde niet uit
te putten. Haar af en
toe rust te gunnen.
Dit zijn noties die we nu nog vinden
bij verschillende indianenvolkeren, maar
onze gemeenschappelijke graaicultuur maakt het voor hen steeds meer onmogelijk
om op deze respectvolle
manier met de grond om te gaan.
Biologische boeren
in onze contreien hebben er ook iets van
begrepen. Ze leveren minder voor meer
geld, maar vaak proef je het verschil wel.
Niet alleen de aarde
draaien wij de duimschroeven aan: ook mensen
buiten we uit, ver weg en dichtbij.
Je moet al heel bewust
leven, om niet, gewild of ongewild,
deel te zijn van
die machine, die
het hier en nu zoekt, het gewin, het bezit,
en daar desnoods de Erfgenaam
voor vermoorden zal.
Net als duizenden anderen: onschuldige
slachtoffers van milieurampen en
van kaalkap, landjepik, bedrog.
Dat vasten van Israël destijds
stelde niets voor in Gods
ogen, en ik vrees dat het vasten van Israël in deze
dagen niet veel beter ontvangen
zal worden, gezien de manier waarop ze omgaan
met de vreemdeling in hun
poorten, en met de poorten
van vreemdelingen…
Maar de vraag voor ons, hier
en nu, is: hoe gaan wij op Pasen
aan?
Als wij niet willen delen in het lijden
van de Heer, in het lijden
van de naaste, hoe
moeten we dan verwachten
dat we ooit de hoofdprijs
zullen krijgen, waar Pasen ons zicht op geeft, namelijk: het eeuwige
leven?
Paulus schrijft daarover vanuit het diepst
van zijn ziel.
Aan bezit, kennis,
de juiste papieren, heb je in wezen
niets. Dat ben je kwijt, op het moment dat het er op aan
komt. Als je voor de dood staat, is dat
alles waardeloos. Mensen die
opeens ernstig ziek
geworden zijn, hebben dat ervaren.
Mensen die hun baan kwijt raakten, hun partner,
hun kind… die
staan in de kilte van het naakte bestaan. En och God, wat is dat armoedig,
als je niet verder kunt zien dan dat.
Als je niet van Christus
hebt geleerd dat er meer is, en
dat er ook op dat moment nog een leven
mogelijk is dat oneindig vervuld
is van mogelijkheden en goedheid.
Paulus heeft er alles
voor over. Je moet er voor blijven
knokken. Het is net als in een huwelijk:
als je denkt dat het voldoende is om te zeggen: ja,
ik wil, dan blijft je
huwelijksdag misschien wel de mooiste dag van je leven. Maar als je blijft
werken aan je
relatie, dan volgen er nog heel
wat dagen, die veel rijker
en dieper kunnen
zijn, veel waardevoller.
God roept
ons. In Christus Jezus
roept Hij ons naar de hemel
toe. Hij wil ons daar graag zien,
Hij maakt er plaats voor ons vrij.
Maar dat betekent niet dat wij op een stoel
kunnen gaan zitten wachten
totdat het moment daar is.
Integendeel! God verwacht dat wij de handen
uit de mouwen steken, dat we gevangenen
bevrijden, ook onszelf
en elkaar bevrijden uit de banden
van verwachtingen
en normen en waarden
waar we wellicht niet aan kunnen voldoen,
vooral niet als ze niet worden uitgesproken!
Het betekent ook dat we bereid zijn te luisteren
naar hen die ons het Evangelie
komen brengen, en misschien komen ze uit Zuid-Amerika
en Afrika, om ons te vertellen
van het offer dat Jezus
bracht. Het offer dat de Vader
in de Hemel voor ons over had.
God verwacht
dat wij ons niet onttrekken
aan onze verantwoordelijkheid voor de
wereld om ons heen.
Dus nu eens niet een traditionele vastenactie,
maar wel een méér dan 40-dagen
campagne, waar straks voor wordt gecollecteerd, en waarvan ik las:
de nadruk ligt nu vooral op de vorming en
toerusting van eigen gemeenteleden. Opdat het tweede doel van doelgerichte
gemeente - gemeenschap oefenen - nog meer dan voorheen zichtbaar wordt in de
gemeente. Opdat de wereld zal zien dat wij volgelingen van Jezus zijn…
Dat kan alleen als wij onze rechtvaardiging
zoeken in Jezus. In
het geloof dat God
in ons mensen heeft.
Als wij bereid zijn die weg te gaan tot de ander,
die ook de Heer ging.
Een weg die niet om het kruis
heen loopt.
Maar er recht op af.
We kunnen geen Paasfeest vieren zonder Witte Donderdag en Goede
Vrijdag.
Om heden met Hem in het
Paradijs te zijn, moest de moordenaar mét Jezus een pijnlijke dood sterven.
Wat God van ons
verwacht kan bijna net zo pijnlijk
zijn: afsterven
aan wat ons bindt aan deze wereld,
loslaten wat ons vasthoudt
en verhindert om mens
van God te zijn. Geld
en goed, luxe,
kennis, drukte,
rennen-vliegen-draven om maar te voldoen aan de eisen
van de tijd, maar
soms ook de zorg voor anderen
die we op ons nemen, zó dat we geen tijd
en ruimte meer hebben
voor God. Geen stille
tijd, geen plaats voor gebed
en ontmoeting…
God vraagt van ons dat we ons afvragen
waar we mee bezig zijn. Dat we bewust keuzes maken.
Als we kiezen voor Hem,
zullen we steeds meer vragen om deel
te hebben aan die Liefde
die Zichzelf niet zoekt.
Dan kunnen we voorbij onze eigen grenzen
gaan, en een lichtend licht
zijn, een zoutend zout.
Een mens zoals die
is bedoeld.
Jezus volgen
vraagt offers van
ons.
Maar het grootste offer heeft God
voor ons gebracht, omdat Hij in ons gelooft.
Zijn geloof heeft ons
rechtvaardig verklaard.
Bij voorbaat.
Dan is het aan ons om daar naar te leven.
De hoofdprijs is dan zeker voor ons weggelegd.
Om Jezus’ wil.
Amen.
Orgelspel
Dienst
van Gebeden en Gaven
Alles wat wij hebben, hebben wij van God gekregen,
om door
te geven, om met velen te delen
en er zo van te
genieten.
Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen:
in de collecte
De collecten zijn 1) voor de 40-dagen campagne, waar ik zojuist over sprak. En
2) voor de eigen gemeente.
Inzameling van de gaven
Dankgebed over de gaven
Heer God, wat wij hebben verdiend,
wat wij hebben gekregen,
is uit Uw genade.
Daarom kunt U er over beschikken,
zoals U kunt beschikken over onze tijd,
liefde en aandacht.
Wijs ons in dit alles de weg. Om Jezus’
wil… Amen.
Geloofsbelijdenis:
Wij belijden ons geloof samen met de eerste getuigen van Jezus Christus:
Met Johannes de Doper: Zie hier het lam Gods
dat de zonden der wereld wegdraagt...
Met Andreas: We hebben de Messias
gevonden...
Met Nathanael: Meester,
U bent de Zoon van God, de koning van Israël...
Met de Samaritanen: Wij weten dat
Hij werkelijk de redder der wereld is...
Met Petrus: U bent de Christus, de Zoon van
de levende God....
Met Martha: U bent de Christus, de
Zoon van God, die in de wereld komt...
Met Thomas: Mijn Heer en Mijn
God....
Amen.
Laten wij bidden:
Heer God, wij danken U, dat wij ook vandaag weer mochten horen van Uw
grenzeloze Liefde.
Hoe U ons tegemoet komt in Uw
Zoon.
Help ons dan om
die liefde te beantwoorden
met onze liefde. Vul ons hart dagelijks
met die liefde, elke morgen dat wij mogen ontwaken opnieuw. Elke avond dat wij
mogen gaan slapen: bewust van Uw trouw.
Schenk ons de Geest die Jezus
vervulde, en die Hem leidde
op de weg van U naar
ons en van ons naar U.
Dat bidden wij U als wij zingen:
Heer, onze God, wij bidden U: verhoor ons! (Gezongen)
Grote God, U hebt ons deze aarde
toevertrouwd om Uw schepping te dienen en te verzorgen.
Wij danken U voor het vertrouwen
dat U in ons stelt, maar bezorgd moeten we toegeven:
we zijn het niet waard.
Het vertrouwen niet, en het vele goede
niet, waar we over beschikken. Vaak kunnen onze benen deze weelde niet dragen.
Heer, open onze ogen
voor de wereld om ons heen, en
voor de talloze mensen en andere
schepselen waarmee we die delen, en voor
wier bestaan wij mee verantwoordelijk
zijn.
Laat ons kijken met Uw
ogen, dan vindt onze hand te doen
wat U van ons hoopt.
Leid ons hierin, dat bidden we, als we zingen:
Heer, onze God, wij bidden U: verhoor ons! (Gezongen)
Lieve Vader, wij gaan op weg naar het Paasfeest.
Daarin willen we Jezus volgen.
Dat zijn grote woorden voor kleine mensen.
Wij leggen ons eigen leven en dat van hen die ons dierbaar zijn hier nu in Uw
hand…
In het bijzonder bidden we voor Edy en Hanny, die moeilijke tijden doormaken in
Amerika.
Geef beterschap, Heer, en laat ze veilig thuis komen!
Stil gebed
En om wille van Jezus die het ons voorbad zeggen wij:
Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan U behoort het koningschap,
de macht en de majesteit,
tot in eeuwigheid,
Amen.
Gemeente staat op
Slotlied: tussentijds 211 = Lied 418 God, schenk ons de kracht dicht bij U te
blijven...
Uitzending en Zegen
Laten we dan op weg gaan
naar God en elkaar, in de
voetstappen van Jezus. Om af te sterven aan onszelf, en op te staan in Hem.
De Heer vervulle U met Zijn Heilige Geest,
schenke U vrede, liefde en vreugde.
De Heer moge Uw leven genezen, zegenen en
heiligen,
opdat U zo een zegen bent voor alle mensen om U heen.
In de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
En
toen was er koffie bij de familie Hilwig.