Paasfeest 2008 te Heusden

Voorganger: Gea Voerman – van Haselen
Organist: Joop de Zwart
Zang: Herma, Hanny, Kitty, Joop en Edy.

Voorbereiding

Het orgel speelt een stuk uit de Mattheüs Passion:  Herz liebster Jesu, Was hast du verbrochen, Das mann ein solch scharf Urteil hat gesprochen, Was ist die Schuld, in was fur Misetaten bist du geraten?
(Allerliefste Jezus, wat voor een misdaad hebt U gedaan, dat men zo’n zwaar oordeel over U geveld heeft, wat is Uw schuld, in wat voor misdaden bent U beland?)
Het is volbracht…  Maar een moeder zit bij het dode omhulsel van wat ooit haar Zoon was.
Het is stil geworden. Er is te veel leed om onder ogen te zien. Te veel leed om handen en voeten aan te geven. Als de liefste is gestorven kunnen wij niet verder. Er rest een herinnering. Een vervlogen droom. Een lichaam. We kunnen het alleen begraven en in Gods handen leggen…

En stil zijn… en bidden…

Maar na de ademloze stilte van een doelloze zaterdag, van een rustdag die geen feestdag meer is, bloeit onverwacht een nieuwe toekomst open. God geeft het leven weer zin!
Orgelmuziek gaat van O Jesu! wie ist dein Gestalt In Marter hoch und mannigfalt, Mit wunden tief versehret, Am Creutz ist ausgespannet bloss, Hat seinen Glantz verzehret,
Herzlich, Schmerzlich Ist deine Liebe Heise und trübe Reich von Gaben, Die dich an das Holtz erhaben
over in gezang 199 (4-stemmig koor) = Lied 762

(Paaskaars brandt niet bij aanvang van de dienst)
Tijdens het orgelspel en het lied worden de paarse antependia weggehaald, en vervangen door de witte…

Introïtus: ouderling, diaken en predikant staan achter in de kerk, met een bakje vuur. Het vuur wordt van achter naar voren aangestoken, terwijl ouderling, diaken en predikant naar voren lopen.
Dan steekt de ouderling de paaskaars aan met het vuur dat van buiten kwam en zingt:
Licht van Christus!

De gemeente staat en zingt in wissel met de voorganger: (Sietze de Vries 47: 4 p. en 5 a.) voorganger + het koor:

mvries47d.gif en mvries47e.gif
Gemeente:

Ouderling steekt de beide kaarsen op tafel aan en geeft voorganger een hand.

Gemeente blijft staan

Introïtuspsalm: psalm 150


Wij zijn samengekomen in de naam van de Vader, de    Zoon en de Heilige Geest
Amen

Moment van Stilte

Bemoediging:
Onze Hulp is in de naam van de Heer
Die Hemel en aarde gemaakt heeft

De Heer zal bij u zijn.
De Heer zal u bewaren

Gemeente gaat zitten

Verootmoediging:
Grote God, wij aanbidden Uw Naam,
wij zegenen Uw aanwezigheid hier,
en wij vragen Uw zegen,
over allen die, waar ook ter wereld,
bijeenkomen om Uw goedheid te loven.

kyrië vlot
Goede God, wij vertrouwen op Uw Woord,
daarom zijn wij hierheen gekomen.
Wij bidden U voor allen die daar toe niet in staat zijn

kyrië vlot
Lieve God, Uw genade is groter dan ons tekortschieten.
Daarop vertrouwen wij, als wij vragen om vergeving,
als wij U vragen om al wat ons aan zorgen en vragen,
aan verdriet en onrust aankleeft, van ons weg te nemen,
opdat wij U in alle vrijheid als Uw kinderen kunnen aanbidden.

kyrië vlot
Zo lief had God deze wereld, dat  Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Ontferming en Genadeverkondiging
Laat ons de Heer om ontferming aanroepen, want Zijn barmhartigheid kent geen grenzen. Allen:
Kyrië Heusden
Door koor Gezongen Glorialied:

Christus de Heer is opgestaan


Dienst van het Woord…
We zingen nu samen een lied als gebed om verlichting door de Heilige Geest bij de opening van het woord. Refrein + couplet: koor, gemeente refrein.

mvries93r.

mvries93a.


Lezing uit het Oude Testament  Exodus 14: 9-14
Een deel van het verhaal van de uittocht van Israël uit Egypte. De God van hun vaderen had ze beloofd ze te bevrijden van de slavernij in Egypte. Dat ging niet zonder slag of stoot... We lezen: 
9. Egypte zat ze achterna, en haalde ze in, toen ze net bezig waren hun kamp op te slaan aan de rand van de zee, heel de ruiterij van Farao, ja, diens ruiters en stoottroepen, onder bevel van de adel. Dat was op de hoogte van Tyfonstad (Baal Tsifoon)
10. Farao kwam dichterbij, en de Israëlieten keken en hé, daar had je Egypte, dat achter hen de tentpinnen al loshaalde!
Ze werden verschrikkelijk bang, de Israëlieten, ja ze riepen het uit naar de Aanwezige: ‘HELP!!!’
11. En tegen Mozes zeiden ze: Waren er in Egypte soms niet genoeg graven, dat je ons meegesleept hebt, de woestijn in, om er te sterven? Waarom heb je ons dat aangedaan, dat je ons uit Egypte weggehaald hebt...
12. Hebben we je in Egypte al niet gezegd: Laat ons met rust, we dienen de Egyptenaren wel, want we dienen Egypte liever, dan dat we sterven in de woestijn.
13. Maar Mozes zei tegen het volk: Wees niet bang, sta vast, en zie de redding van de Aanwezige, die Hij jullie brengt; want de Egyptenaren, die jullie nú zien, zullen jullie in het vervolg nooit meer zien.
14. De Aanwezige voert jullie oorlog, en jullie kunnen je maar beter rustig houden.

We weten hoe het afloopt: De Egyptenaren worden verzwolgen door het water van de Schelfzee, terwijl de Israëlieten er net doorheen zijn gekomen.

Terecht juicht de psalmist dan ook: Halleluja! Dit is de dag, die de Heer gemaakt heeft; laten wij juichen en ons daarover verheugen!  Halleluja!


Epistellezing: Colossenzen 3: 1 - 4
Jezus heeft op het kruis onze zonden gedragen. Die zijn met Hem gestorven. Ons oude ik is met Hem gestorven als het goed is. En wie werkelijk in Hem gelooft, wie leven wil zoals Hij, die is met Hem opgewekt in een nieuwe manier van leven.
Dat bedoelt Paulus als hij schrijft:

1. Stel dan dat jullie met Christus méé opgewekt zijn, streef dan ook naar het hogere, waar Christus gezeten is aan de rechterhand van God.
2. Houd je bezig met het hogere, niet met wat op aarde is.

3. Jullie zijn immers afgestorven (aan het oude leven) en jullie leven is met Christus in God geborgen.
4. Wanneer Christus - die jullie leven is - verschijnt, dan zullen ook jullie met Hem verschijnen in heerlijkheid.

Over die heerlijkheid zingen we: Gezang: 215 = Lied 624


Gemeente gaat staan


Evangelielezing: Johannes 20: 1 – 18
Op de dag van de kruisiging is de Heer nog in allerijl begraven. Daarna kwam de Sabbat, waarop je niets doen mocht aan werk. Dan gaat het verhaal verder.
1. Op de eerste dag van de week gaat Maria Magdalena ‘s morgens vroeg, als het nog duister is, naar het graf, en ze ziet dat de steen is weggehaald uit het graf.
2. Dus zet ze het op een lopen, en ze gaat naar Simon Petrus, en naar de andere leerling, waar Jezus zo veel van hield, en ze zegt tegen hen:
‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald!!! En we weten niet waar ze Hem hebben neergelegd!’
3. Toen ging Petrus weg, en de andere leerling, en ze gingen naar het graf.
4. De hele tijd liepen ze even hard, maar de andere leerling begon vlugger te lopen dan Petrus, hij kwam hem voor, en kwam als eerste bij het graf.
5. Zich voorover buigend ziet hij de linnen doeken liggen. - Maar hij ging niet naar binnen. -
6. Dan komt ook Simon Petrus achter hem aan, en die ging het graf binnen, en hij ziet de linnen doeken liggen....
7. En de kleine doek die om Zijn hoofd had gezeten (zag hij) niet tussen de linnen doeken liggen, maar apart opgerold - op één plaats.
8. Toen ging hij inderdaad naar binnen, en de andere leerling, die eerst bij het graf aangekomen was, ook, en ze zagen (het) en ze geloofden.
9. Want ze hadden nog geen kennis van het schriftwoord dat Hij uit de dood zou moeten opstaan.
10. Toen gingen ze weer naar huis, de leerlingen.

11. Maar Maria had buiten bij het graf staan huilen.
Toen ze zo aan het huilen was, boog ze zich naar het graf toe,
12. en (daar) ziet ze (dan) twee engelen in het wit zitten, een aan het hoofdeind en een bij het voeteneind, vanwaar het lichaam van Jezus had gelegen.
13. En die (engelen) zeggen tegen haar: ‘Mevrouw, waarom huilt U?’
Ze zegt tegen hen: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald, en ik weet niet waar ze Hem hebben neergelegd!’
14. En nog terwijl ze dat zegt, draait ze zich om naar achteren, en ze ziet Jezus staan, - maar ze wist niet dat het Jezus was! -
15. Zegt Jezus tegen haar: “Mevrouw, waarom huilt U?
Wie zoekt U?”
Zij zegt tegen Hem, in de mening dat Hij de opzichter is van de tuin: ‘Mijnheer, als U Hem hebt, zeg me dan waar U Hem neergelegd hebt, en dan haal ik Hem!’
16. Zegt Jezus tegen haar: “Maria!”
Terwijl ze zich omdraait zegt ze in het Hebreeuws tegen Hem: ‘Rabbouni!’  (Dat wil zeggen: leraar / meester.)
17. Zegt Jezus tegen haar:
“Je moet me niet aanraken, want Ik ben nog niet opgegaan naar de Vader. Ga heen naar Mijn broeders en zeg tegen hen: “Ik ga op naar Mijn Vader en jullie Vader, (naar) Mijn God en jullie God.”
18. Zo komt Maria Magdalena de leerlingen berichten:
‘Ik heb de Heer gezien!’ En dat Hij dit en dat tegen haar gezegd had.
Allen: (gezongen):

Gemeente gaat zitten

Laten we onze dank en blijdschap uitzingen: gezang  218: 1, 2, 8 = Lied 642


Preek
GENADE ZIJ U EN VREDE VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER,
DOOR DE HEILIGE GEEST.


Lieve vrienden, lieve gemeente van Jezus Christus, de Levende, de Opgestane, de Bevrijder uit alle nood en dood…

Het feest van Pasen draait in wezen om bevrijding. Om vrijheid, om het leven zoals God het vanaf het begin had bedoeld.
We lazen hoe een volk in de dop wordt weggehaald uit een situatie die nooit de bedoeling was geweest.
Een situatie waarin ze zich hadden geschikt: ‘zo is het leven kennelijk, en het heeft geen zin je te verzetten tegen krachten en machten die groter zijn dan jij’, lijken ze te denken.
Het is niet zo vreemd dat mensen op die manier reageren in pijnlijke en moeilijke omstandigheden: zo blijven ze in leven, en min of meer op de been.
Je moet wel veel inleveren, maar je bént er dan tenminste nog…
Wie de bijbelse geschiedenis een beetje kent, weet dat ze tegen heug en meug bevrijd worden, en dat er onderweg héél wat gezeurd en gemord wordt, zoals dat netjes heet.

Het is leuk, als Iemand Zich opwerpt als je persoonlijke God, of als die van je volk, maar je moet er wel op vooruit gaan, anders heb je er niets aan…
Wel, het ontbreekt niet aan vertoon van kracht en macht, donder en bliksem, een zee, die door een krachtige wind wordt weggeblazen, als ze aan de oever staan met een vastberaden vijand in de rug, en die wind draait, wanneer de laatste kinderen, geiten en schapen veilig aan de overkant zijn, zodat het in de modder vastgelopen leger jammerlijk verdrinkt…
Je zou zeggen, dat zoiets wel vertrouwen schept.
Maar het is een vertrouwen van korte duur.
Telkens als in de woestijn het leven van mensen uit het volk bedreigd wordt, klinken de alarmbellen
De vrijheid is niet genoeg, er moet ook eten en drinken zijn, veiligheid, zekerheidtoekomst.
En jullie weten allemaal hoe wij zijn: het is vooral korte-termijn-denken bij ons.
Geloven en vertrouwen doen we in het hier-en-nu, en dat is omgeven door de oogkleppen van het eigenbelang.    ’t Is jammer!  
Misschien moeten we als mensen wel allereerst daaruit worden bevrijd.
Maar 10 – 12 eeuwen later wordt die eerste bevrijding nog steeds gevierd. Ook door Jezus en Zijn leerlingen.
Men beleeft het mee: de bittere kruiden doen hun het lot als slaven aan den lijve proeven, ze eten de matzot, het ongerezen brood, ze staan klaar om óp te springen als God ze zal roepen om op weg te gaan. Zó viert Jezus Zijn laatste pesachfeest met de leerlingen, en Hij is blij, dat Hem dat nog is gegund.
Want het bemoedigt Hem, zoals het generaties voor Hem en generaties na Hem bemoedigd heeft, en bemoedigen zal. God is een God die bevrijdt.
Is Zijn eigen naam niet: Jeshoea’? God redt…?

Hij staat op het punt die redding aan den lijve te ondervinden. Of niet
Hij is de nieuwe Mozes, die dit keer niet een handjevol mensen uit de Egyptische slavernij moet wegvoeren, maar Hij komt heel de wereld bevrijden.

We lazen zojuist het Opstandingsverhaal, het verhaal van de ultieme bevrijding, namelijk de bevrijding uit de dood, die wij mensen als laatste vijand ervaren, uit het Evangelie van Johannes.

Dat is een heel eigenzinnig Evangelie.
Bij Johannes ligt niet, zoals bij de drie andere evangelisten, het hoofdaccent op de prijs die betaald wordt, op het offer, het bloed, de pijn, maar op de vrije genade, het geschenk van Gods Liefde, op bevrijding als teken van Liefde…
Het gaat erom dat God kiest voor de mensen.
Dat Jezus uit eigen vrije wil tot ons komt, onze plaats inneemt, onze schuld op zich neemt, en zo de glorie van God laat zien.
De glorie van God als bevrijder.
Kortom: Jezus doet ons wonen in de vrijheid.

Wij waren een week of twee geleden in het Catharijneconvent in Utrecht, om twee onderdelen van de collectie te zien: een Piëta, die u op bladzij 2 van uw liturgie vindt, die zo indrukwekkend was, omdat het woordloze leed van de beroofde moeder daar zo pijnlijk in wordt uitgebeeld: geen handen, geen gezicht, geen voeten… want je kunt niet meer zien, niet meer horen, niet meer vasthouden, niet meer gaan, als je zo’n groot verlies hebt geleden…
En wat ze op haar schoot houdt is niet meer dan een stoffelijk overschot, dat nog een vage gelijkenis vertoont, een echo is van het verleden, maar al invalt, krachteloos, machteloos. We waren er stil van.

In een zaal daar precies tegenover was een houten kapel opgericht, van de beeldhouwer Gerard Lentink.
Van Slauerhoff had hij ooit de zin gelezen: in mijn gedichten wil ik wonen. En die zin had hem geïnspireerd tot het scheppen van een houten kapel, van een kleine vier meter hoog, waarvan de wanden bestaan uit de tekst van het gedicht van de Fransman Paul Eluard: Liberté. Vrijheid.
In die kapel staan twee krukjes. Je kunt in de vrijheid wonen, en elkaar aanzien. Die vrijheid is niet een plastic cocon, maar staat in open verbinding met de buitenwereld, die kun je er doorheen zien.
Je ademt dezelfde lucht, het licht valt van buiten naar binnen, maar het licht valt ook van binnen naar buiten, en doet mooie dingen met de muren.
Er is een deur, en die bevat de laatste zin.
Een deur, die zo laag is, dat je moet bukken om naar binnen te kunnen…
Voor ware vrijheid moet je moeite doen. Die is te kostbaar om je zomaar aan te komen waaien…

Daaraan moest ik denken, toen ik zei: Jezus doet ons in de vrijheid wonen.
Omgekeerd beleefde ik dit kunstwerk ook als een Paaspreek, als een verwijzing naar de vrijheid die ons geschonken wordt door Liefde en genade, als een vrij geschenk, als een blijk van Gods grote liefde.

Om blij en stil van te worden…
Om feest te vieren, ook als het wintert in de lente, en als je barre tijden mee maakt in je eigen leven.
Jezus is de overwinnaar op de dood, zoals we zien in het fresco van Giotto, dat bij de Evangelielezing is afgedrukt. Victor mortis, overwinnaar op de dood, staat er in de witte kruisvlag die Hij in de hand houdt, wanneer Hij Maria troost en bevrijdt van haar wanhoop en verdriet.
Wanneer Hij haar zendt als eerste die hoop en bevrijding mag aanzeggen aan de bedroefde broeders, nadat ze hen op de hoogte heeft gesteld van Zijn verdwijnen uit de grafkamer
Wanneer Hij haar bevrijdt uit haar sociaal isolement.
Jezus overwint de dood in al zijn vormen.
Daarom ís Hij ons leven, tot in eeuwigheid.

Dat gaat veel verder dan het hier-en-nu.
Dat gaat veel verder dan onze lichamelijke en geestelijke beperkingen, onze sociale context, ons ik-je, of ons ego.
Paulus zegt het zo: als jullie echt bevrijd zijn, dan zijn  jullie met Christus méé opgewekt!
Dan zijn we  immers afgestorven aan het oude leven en dan is ons leven met Christus in God geborgen. Ja, Hij gaat nog verder: Wanneer Christus - die jullie leven is - verschijnt, dan zullen ook jullie met Hem verschijnen in heerlijkheid.

Johannes schrijft over de glorie van God die in Jezus zichtbaar is. Die in Jezus tastbaar wordt. En in die glorie delen we, als we in ons dagelijks leven streven naar het Hogere, waar Christus gezeten is aan de rechterhand van God.
En Paulus moedigt ons aan en zegt: Houd je bezig met het hogere, niet met wat op aarde is.
Zijn we zo niet wezenlijk vrij, wát onze omstandigheden hier op aarde ook zijn?
Met ons hoofd in de wolken en onze voeten op de aarde kunnen we in de vrijheid wonen, én Jezus volgen in alles wat we doen en laten.
Dat is een zalig Pasen. Amen!

Zang: Seelenbrautigam van J.S. Bach
Bruidegom der ziel, Jezus, lam van God, Heer, ik dank U voor Uw liefde, die mij trekt door zuiv’re lust uit der zonden poel, Lam van God…

Dienst van Gebeden en Gaven

Geloofsbelijdenis (Uit Indonesië)

Ik geloof in God die Liefde is,
En die de aarde
heeft toevertrouwd aan alle mensen
Ik geloof in Jezus Christus
Die gekomen is
Om ons heel te maken
En ons te bevrijden
Van alle onderdrukking.

              Ik geloof in de Geest van God
              Die werkt in en door allen
              Die zich toekeren naar de waarheid.
              Ik geloof in een gemeenschap van gelovigen
              Die geroepen is tot dienst aan alle mensen.

Ik geloof in de belofte van God,
Dat hij uiteindelijk zal vernietigen
De macht van de zonde
In ons allen
En dat Hij op zal richten
Het rijk van gerechtigheid en vrede
Voor heel de mensheid.

Lied 218:7 = Lied 642:7


En dus gaan we over tot de inzameling van de gaven.
Wie geeft die leeft!

Dankgebed en smeking over de gaven
Grote God, vol eerbied komen wij tot U met onze gaven. Wil ze aanvaarden, wil ons aanvaarden.
Door Jezus Christus, onze Heer. Amen.

Voorbeden
Lieve God, wij danken U voor de vrijheid die U hebt genomen, om deze wereld te scheppen, om ons het leven te schenken, met alle mogelijkheden daarvan.
Wij danken en loven U om Uw genade en liefde, die zo tastbaar werd op Goede Vrijdag, die zo zichtbaar is in de vlam van de Paaskaas, die ons het hele jaar door bemoedigt en aan U herinnert.
Voor allen die dit niet weten, niet kunnen weten, niet mogen weten, voor allen met wie we dit nog niet gedeeld hebben, bidden we:
mheud heer ontferm u
Lieve God, wij danken U dat wij hier een levende gemeente mogen vormen, met mensen die om elkaar geven, die met elkaar begaan zijn, en we bidden U heel bijzonder voor twee mensen uit ons midden die het zo moeilijk hebben met elkaar, en met U.
We bidden ook voor onze zieken: voor Dirk-Jan Snel, voor Rob Duijne die ernstig ziek is, en voor diens vrouw Corrie, die hem zo trouw verzorgt…
En we bidden voor het nieuwe kleinkind van Maaike Versteeg dat geboren is in onze kring: een zoon. Moge hij en zijn ouders in gezondheid en geloof leven onder Uw leiding, en moge het kind een bron van zegen zijn voor alle mensen om hem heen. Al zijn levensdagen.  
Voor hen allen bidden we:
mheud heer ontferm u
Lieve God, wij danken U dat we telkens weer mogen horen over Uw goedheid en liefde, wij danken U dat U ons nooit alleen laat, en daarom bidden we voor onszelf om de gaven van Uw Heilige Geest, de Geest die Jezus bezielde tot liefde en leven in dienstbaarheid.
Uit onszelf vinden we dat vaak een onmogelijke opgave, maar als Uw Geest ons inspireert kunnen we meer dan we denken en durven…
Niet alleen voor onszelf, maar ook voor onze gezinnen, onze familie- en vriendenkring, voor de mensen waar we beroepsmatig mee te maken hebben, voor onze bestuurders, voor allen die we mogen ontmoeten op onze levensweg bidden we om die Geest, om Haar veelkleurige gaven, opdat ieders leven nu al zo feestelijk mag zijn als U het hebt bedoeld.
Zo bidden we:
mheud heer ontferm u


Stil gebed

Onze Vader (NBV-versie):
Onze Vader in de hemel, laat uw naam geheiligd worden,
Laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.

Gemeente staat op
Slotlied 442:1 = Lied 835:1

Uitzending en Zegen
De Heilige van voor alle tijden,
de genadige God,
die ons vrijspreekt van zonde,
de liefdevolle Vader, de trouwe Moeder,
de Hulpe naast ons,
de trouwe gids en steun op elk moment,
zegent en behoedt U,
draagt U en zendt U deze wereld in
als koningskinderen met een opdracht.
Ga dan in de Naam van de Vader
en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen.

U zij de glorie, opgestane Heer, 
U zij de victorie, nu en immermeer...
Met 12-13 mensen zongen we het dak van de kerk!

Daarna dronken we koffie bij Herma, en we genoten van een goed glas wijn, en een lichte paaslunch, alles bijeengebracht door de leden van de gemeente.