Voor eerdere diensten klik hier:

Zondag Reminiscere (1 maart 2015)  in de Lutherse kerk te Gorinchem genaamd: In Abrahams schoot. 



Organist: Peter Veen 

Voorganger: G.A. Voerman - van Haselen

Orde van Dienst

Orgelspel

Afkondigingen en aansteken van de kaarsen.

Stilte

Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.       
Amen

Onze Hulp is in de Naam van de Heer     
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Heer, vergeef ons al wat wij misdeden,
en laat ons weer in vrede leven.
Amen.

Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Introïtus Deze zondag heet Reminiscere, dat betekent: gedenk, denk aan. Het gedenken is in het Oude Testament heel belangrijk. Het stelt datgene wat of diegene die je gedenkt, present.
Je bent erbij, gedenk je de uittocht uit Egypte met Pasen, dan ben je erbij! Niet alleen in je gedachten, maar eigenlijk ben je in Egypte, met je voorouders, beleef je mét hen de angst en de verschrikkingen… En dat is ook het gedenken dat Jezus bij het laatste avondmaal bedoelt. "Gedenk Mij, als je dit doet."
Dus als de antifoon voor deze zondag aan God vraagt: Gedenk Uw barmhartigheid, Uw liefde door de eeuwen heen, (en: verlos Israël, verlos het van al zijn angsten) dan is dat een heel sterke bede, die een oproep doet aan God om in Zijn barmhartigheid te handelen als Hij deed door de eeuwen heen.
Laten wij dan met die zelfde intensiteit zingen: psalm 25b - alles uit het Nieuwe Liedboek.

 

Laten we de Heer aanroepen om ontferming voor de nood van deze wereld, want die is heel groot,
wij mogen en durven dat vragen,
want Zijn barmhartigheid heeft geen einde!



Zondagsgebed

Heer God, U kent ons als zwakke mensen,
mensen die, als het er op aan komt,
zichzelf vaak niet kunnen helpen!
Wij bidden U: houd de wacht in ons en om ons heen, bescherm ons naar lichaam en ziel tegen
onheil van buiten,
en ook tegen onze eigen on-heilige gedachten.
Door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.

Lezing Oude Testament  1 Koningen 19: 9-18. 

Elia, de grote profeet, ziet het allemaal niet meer zitten. Hij is vanaf de Karmel de woestijn ingegaan om te sterven. Ver weg. Helemaal in het Zuiden van Israël, bij Beer-Sheba.
Zijn werk is allemaal voor niets geweest, en de politie zit toch achter hem aan, hij is het beu.
Maar een Engel van God maakt hem wakker, geeft hem te eten en stuurt hem naar de berg Horeb.

Daar wacht hij, in een woning, uitgehouwen in de rotsen, waar reizigers overnachten. De NBV vertaalt: een grot. Even ter verduidelijking: De staat met de stad Damascus als centrum werd meestal kortweg aangeduid als Aram, en was voortdurend in oorlog met de koningen van het Noordelijke rijk Israël (tienstammenrijk). We lezen:.

9 Daar (op de Horeb) ging hij een grot binnen om er de nacht door te brengen.
Toen richtte de HEER zich tot hem met de woorden: 'Elia, wat doe je hier?
10 Elia antwoordde: 'Ik heb me met volle overgave ingezet voor de HEER, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten hebben Uw verbond met hen naast zich neergelegd, Uw altaren verwoest en Uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.' (Of: Ik heb vast de woede opgewekt van HEER, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten hebben Uw verbond met hen naast zich neergelegd, Uw altaren verwoest en Uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.')
11 "Kom naar buiten": zei de HEER, "en treed hier op de berg voor Mij aan." En daar kwam de HEER voorbij. Er ging een grote, krachtige windvlaag voor de HEER uit, die de bergen spleet en de rotsen aan stukken sloeg. maar de HEER bevond Zich niet in die windvlaag.
Na de windvlaag kwam er een aardbeving, maar de HEER bevond zich niet in die aardbeving.
12 Na de aardbeving was er vuur, maar de HEER bevond zich niet in dat vuur. Na het vuur klonk het gefluister van een zachte bries.
13 Toen Elia dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht. Hij kwam naar buiten en ging in de opening van de grot staan, en daar klonk een Stem die tot hem sprak: 'Elia, wat doe je hier?'
14 Elia antwoordde: Ik heb vast de woede opgewekt van HEER, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten hebben Uw verbond met hen naast zich neergelegd, Uw altaren verwoest en Uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.'

15 De HEER zei tegen Elia: 'Keer terug en ga naar de woestijn van Damascus. Daar aangekomen moet je Hazaël tot koning van Aram zalven.
16 Jehu, de zoon van Nimsi, moet je zalven tot koning van Israël, en Elisa, de zoon van Safat, uit Abel-Mechola, moet je tot je eigen opvolger zalven.
17 Wie ontkomt aan het zwaard van Hazaël, zal gedood worden door Jehu. En wie ontkomt aan het zwaard van Jehu, zal gedood worden door Elisa.

18 Ik zal in Israël niet meer dan zevenduizend mensen in leven laten, alleen degenen die niet voor Baäl hebben geknield en hem niet hebben gekust.'

En zo gebeurde het.

Ons Lied is ps145b Dichtbij is God, voor wie Hem roepen. Dat is de ervaring van Elia, het is de ervaring van velen. Omdat het maar een kort zinnetje is zingen we het 3x.

 

Epistel: Petrus 1: 16 - 21. NBV
De schrijver leeft nog in de verwachting van het spoedige einde der tijden, de gemeente wordt opgeroepen waakzaam te zijn en sober te leven, met het oog op de beloofde genade in Christus, waarbij (ook wij worden aangesproken) we niet meer leven zoals vroeger, zoals er maar bij ons opkomt… Dat is voorbij. Omdat we bij Christus horen moeten we heilig leven, want Hij die ons roept is Heilig, en daarom moeten wij ons in alles heilig gedragen, dus als mensen die passen bij God. We lezen in de Petrusbrief hóé je heilig leeft: liefde tot de zusters en broeders is de gehoorzaamheid aan de Waarheid, aan Christus.
Dus weg met kwaadaardigheid, list, jaloersheid, huichelarij, met alle onrecht, maar leef elke dag als nieuwgeboren mensen, dan kun je pas echt proeven hoe goed God is…
We lezen verder: Petrus 1: 16 - 21 in de NBV vertaling:
16 Er staat immers geschreven: "Wees heilig, want Ik ben Heilig."
17 En aangezien u Hem, die iedereen beoordeelt naar zijn daden, zonder aanzien des persoons, Vader noemt, moet u tijdens uw leven als vreemdeling (vreemdeling hier op aarde) ook ontzag voor Hem hebben.
18 U weet immers dat u niet met zoiets vergankelijks als zilver of goud bent vrijgekocht uit het zinloze leven dat u van uw voorouders had geërfd,
19 maar met kostbaar bloed, van een lam zonder smet of gebrek, van Christus.

20 Al voor de grondvesting van de wereld is Hij door God uitgekozen, en nu is Hij, aan het einde van de tijd, verschenen omwille van u.
21 Door Hem gelooft u in God, die Hem uit de dood heeft opgewekt en Hem laat delen in Zijn luister, zodat uw geloof tevens hoop is op God.

Zondagslied Wij zingen nu met het oog op die Christus lied 892, en dan klinkt het weer anders, dan wanneer we het direct na de vorige lezing hadden gezongen… het wijst ook vooruit naar de Evangelielezing.

 


Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Marcus 9: 2 - 10. NBV

Rondtrekkend in de buurt van Caesarea Philippi (dat ziet u op het plaatje in het midden, blauweletters, schuin rechts naar boven vindt u dan de Hermon) stelt Jezus de leerlingen de vraag: "Wie denken de mensen dat Ik ben, en wat denken jullie?" Petrus roept enthousiast: 'U bent de Christus!' Dan begint Jezus hun te leren dat Hij, omdat Hij de Christus is, lijden moet, en dat wie Hem volgen wil bereid moet zijn het kruis op zich te nemen. En dan letterlijk! In onze dagen worden Zijn volgelingen onthoofd, maar soms ook gekruisigd.
We lezen hoe het verder gaat…

2 Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met Zich mee een hoge berg op, waar ze helemaal alleen waren. Voor hun ogen veranderde Hij van gedaante,
3 Zijn kleren gingen helder wit glanzen, zo wit als geen enkele wolwasser op aarde voor elkaar zou kunnen krijgen.
4. Toen verscheen Elia aan hen, samen met Mozes, en ze spraken met Jezus.
5 Petrus nam het woord en zei tegen Jezus: 'Rabbi, het is goed dat wij hier zijn; laten we drie tenten opslaan, één voor U, één voor Mozes en één voor Elia.'
6 Hij wist niet goed wat hij moest zeggen, want ze waren door schrik overweldigd.
7 Toen viel de schaduw van een wolk over hen, en uit de wolk klonk een Stem: 'Dit is Mijn geliefde Zoon, luister naar Hem.'
8 Ze keken om zich heen en zagen opeens niemand meer, behalve Jezus, die nog bij hen stond.
9 Toen ze de berg afdaalden, zei Hij tegen hen dat ze aan niemand mochten vertellen wat ze hadden gezien voordat de Mensenzoon uit de dood zou zijn opgestaan.
10 Ze namen Zijn woorden ter harte, maar vroegen zich onder elkaar wel af wat Hij bedoelde met deze opstanding uit de dood.
Tot hier het Evangelie.
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!

Credo

Laten wij samen ons geloof belijden in antwoord op het woord van God…
Wij geloven in God, de Almachtige,
                 Schepper van hemel en aarde.

Vader van mensen,
         Moeder van kinderen, Die ons welzijn zoekt.

Wij geloven in Jezus -
         in wie Gods Liefde mens werd,
                 om ons lot te delen
                 ons leven, onze dood,
         die dwars door alles heen
         vast hield aan Zijn Vader -
zelfs toen Hij voor ons stierf aan het kruis.

Hij ging door de hel,
maar stond óp tot nieuw leven:
         de derde dag.

Wij geloven in de Geest die Jezus ons zond,
         om ons dichter dan ooit bij God te doen zijn.
         Zij bidt en zingt en dankt in ons;
         geeft ons nieuw leven, in eeuwigheid.

Daarom durv­­en wij geloven in Liefde en Trouw,
in warmte en vergeving, in doop en opstanding,
in heden en toekomst.
Voor onszelf, en voor elkaar.
Amen.

Preek
Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.

 
Lieve Gemeente, broeders en zusters,

Wij kunnen ons vandaag de dag bijna niet voorstellen hoeveel er in bijbelse tijden werd gelopen.
Als Elia vertrekt van de Karmel, (vlak bij Haifa) waar hij met succes heeft afgerekend met de priesters van de afgod Baäl, loopt hij het hele land door. Baäl is, dankzij Izebel, de koningin, die hem meenam als een huwelijksgeschenk, inmiddels min of meer staatsgod in Israël, en ja, Elia heeft dankzij de Aanwezige overwonnen, en het volk heeft  voor even de kant van de overwinnaar gekozen. Maar toch, als Elia vertrekt, dan is dat omdat door Izebel zijn leven ernstig wordt bedreigd. De volgende morgen gaat hij er ook aan, heeft ze hem laten weten. Net als haar priesters!
Dus hij gaat zo ver mogelijk weg. Te voet.
Helemaal naar Beér Shèba, in Zuid-Juda, ter hoogte van de Dode zee, waar hij in vrede hoopt te sterven, want hij heeft het helemaal gehad. Maar dan wordt hij door een engel doorgestuurd naar de Horeb, in de Sinaï, naar de berg van de Heer. Dat is bij de dubbele pijl onderaan op het kaartje bijna nóg zo'n stuk… bij elkaar de hele tocht van Israël uit Egypte na het sluiten van het Verbond, naar de bovengrens van het beloofde land, maar dan net omgekeerd.
Is het een wonder dat hem wordt gevraagd: Elia, wat dóé je hier? En twee keer antwoordt Elia volgens de Nieuwe Bijbelvertaling dat hij toch zó zijn best heeft gedaan voor God en Zijn volk, maar dat het allemaal op niets is uitgelopen, hij zelf  wordt opgejaagd en hij kan niet meer…
Ik vertaal echter met goede redenen dat hij zegt: 'Ik heb vast de woede van de Heer gewekt.
Met andere woorden: U hebt me waarschijnlijk hierheen ontboden om mij te straffen, want de Israëlieten, (waar ik als Uw profeet verantwoordelijk voor was), hebben het Verbond met U aan hun laars gelapt, Uw altaren verwoest en Uw profeten gedood. Ik ben de enige die er nog is.
En, tussen haakjes, daar hebt U ook niet veel aan.
Hij haalt moedeloos de schouders op.  

De meeste mensen kénnen dat wel.
Je hebt enorm je best gedaan om mensen te helpen, en je krijgt stank voor dank.
Dat kan je overkomen bij vrijwilligerswerk, maar ook in de kerk, zélfs hier, of in je gezin.

Soms komt dat omdat we de ander niet vragen óf en hoe die geholpen wil worden: we zien maar één manier: de onze. En dát wil wel eens botsen.
En het kan je behoorlijk bezeren.
Veel christenen kennen bij tijd en wijle ook dat moedeloze gevoel dat de kerk, dat de dienst aan God, een bodemloze put is, je stopt er maar in en in en in, maar er komt niets uit.
Misschien is dat omdat we een bepaald betaalmodel in ons hoofd hebben… Zo van: ik stop er dit in, en dan mag ik verwachten dat er dát uitkomt. Maar het kan natuurlijk zijn dat ons verstand te klein is om het plan van God te zien…
En Hij hoeft ons dat natuurlijk ook niet te openbaren.

Als wij echt van God houden om HemZelf, dan willen wij Hem dienen zoals Jezus dat voordeed: met alle inzet, met heel je wezen, al je tijd. Op Zijn manier.
Op het moment dat het God uitkomt.
Jezus heeft ook eerst minstens 15 jaar gewoon als timmerman gewerkt. (Mr 6:3)
En daarna kwam Johannes die doopte in de Jordaan… het begin, voor zover wij weten, van Jezus' missie onder ons.
Op Gods tijd.

Daar had Elia geen idee van. Maar dat maakt hem niet minder belangrijk als profeet.
Zelf heeft hij het idee dat het hele project op een fiasco is uitgelopen, maar God weet beter.

En God klopt hem niet geruststellend op de schouder, troost hem niet, maar blijft de Hoog-Heilige. Hij is te groot om gezien te worden… maar Hij kan wel gehoord worden.
Het is zo interessant dat aan Elia twee maal die vraag gesteld wordt: "wat doe jij hier?" Vóór en nà Gods aankomst op de berg.
Elia moet er zelf antwoord op geven. Lastig!

Daar gaat het mij nu even niet om. Maar wel om de manier waarop die vraag wordt gesteld.

De eerste keer is er kennelijk die innerlijke stem, die al veel vaker in zijn hoofd heeft geklonken, en die hem de boodschappen doorgaf, die hij als profeet moest overbrengen aan het volk van God. Of ze het wilden horen of niet, of hij het wilde horen of niet. Letterlijk staat er: het woord van God (geschiedde) aan Elia. Misschien was het niet eens een stem, maar een innerlijk wéten wat hij zeggen moest. Zo kan dat gaan met profeten.

Elia moet naar buiten komen. Uit zijn veilige schuilplaats. En God komt aan op Zijn berg met groot geweld, zoals we dat ook konden lezen bij de keren dat Mozes en het volk iets van Gods glorieuze Aanwezigheid op die berg meemaken. Een loeiende stormwind, rotsen splijten, héle stukken steen breken af, onweer, bliksem en donder, de aarde beeft
Elia houdt zich nog verborgen in de grot.
Maar als er een ragfijne stilte ritselt, dan weet hij dat God nabij is. Kijken durft hij niet.
Hij wikkelt zijn mantel om zijn hoofd, zoals de bedoeïenen in de woestijn dat doen tegen de geselende zandstorm.
En dan, in die stilte, in dat stille ervaren van Gods Aanwezigheid, dan is daar die Stem met een hoofdletter. Dan klinkt Gods eigen stem in zijn oren: 'Elia, wat doe je hier?'
Elia antwoordde weer hetzelfde: 'Ik heb vast de woede opgewekt van de HEER, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten hebben Uw verbond met hen naast zich neergelegd, Uw altaren verwoest en Uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.' Hij had niet zo snel een ander antwoord… Wij weten vaak niet wat we tegen God moeten zeggen. Vooral niet als we Zijn grootheid ervaren… dat maakt ons nerveus. 

Dan wordt Elia teruggestuurd, weer helemaal naar het Noorden, zijn dienstverband met de Heer is verlengd. Hij kon zijn ontslag dan wel aanbieden, het werd niet geaccepteerd!
Elia moet ene Hazaël tot koning van Aram zalven. En Jehu, de zoon van Nimsi, moet hij zalven tot koning van Israël, en let op! Elisa uit Abel-Mechola, moet hij tot zijn eigen opvolger zalven.
Dat is het antwoord dat hij krijgt op zijn klacht. Deze drie zullen korte metten maken met al Gods vijanden. Elia heeft dan wel de Baälspriesters gedood, maar iedereen die de Baäl heeft vereerd zal door Hazaël, Jehu of Elisa gedood worden.

Gods zaak is niet verloren, maar Hij heeft meer mensen dan alleen Elia op het oog om het werk te doen. Dat kan zo maar gebeuren.
Elia, die zichzelf als een moedeloze mislukking naar de woestijn sleepte, om het op te geven, zal na afloop van zijn deel glorieus ten hemel opgenomen worden. Hij was een groot profeet. Net zo groot als Mozes, net zo belangrijk voor God en het volk.

Heiligen, van lang geleden. Maar voor God, en bij God leven ze. Dat hebben Petrus, Johannes en Jacobus ons later verteld.
Zij waren er bij, toen Jezus op de berg Hermon met deze twee grootheden sprak, in het zuivere licht van Gods hemelrijk.
Petrus kletste toen van pure zenuwen maar wat uit zijn nek, dat doen wij mensen wel vaker, op een groot en heilig moment dat ons verstand te boven gaat. Jammer, maar daar is niets aan te doen, zo zitten we in elkaar.
Tenzij we hebben leren luisteren in eerbied en rust.
Dan kúnnen we soms Gods Stem horen.
Gods eigen Stem.
En die Stem komt met een opdracht: "Dit is Mijn geliefde Zoon, luister naar Hem".
Die Stem klonk vanuit een dichte, donkere wolk.
Na al dat licht, en al die hemelse glorie, richt de Heilige Zich tot de leerlingen.
In de bijbel zien we vaker dat God Zich hult in een wolk, omdat wij Hem niet kunnen zien.
Hij zou ons verblinden
Mozes en Elia leven al in Gods heerlijkheid, en die glorie straalde van hen afJezus was al voor de schepping wereld bij God.
Heel even mochten de leerlingen iets zien van Zijn oorspronkelijke luister...
En dan… dan is het weer voorbij.

Maar in hun hart zingt het geheim door.

Ze zouden er wel over willen praten, maar dat mag niet, dus vragen ze zich af, wat ze moeten verstaan onder dat opstaan uit de dood. Wat is de bedoeling? Jezus wordt steeds wonderlijker voor hen.

Eerst al dat gepraat over lijden, doodgaan, je kruis opnemen zelfs, afschuwelijk! En nu dit??? 
Ze weten niet wat ze er mee aan moeten.
Wij zouden het ook niet weten. Toch?

Maar op Gods eigen tijd, met Pasen, dàn wordt het ze duidelijk gemaakt. En vooral met Pinksteren.
Als de Geest van God, de Geest van Jezus, hun en ons de opdracht geeft om de wereld in te gaan en overal te vertellen over Gods liefde voor alle mensen. Dat kun je doen met woorden, maar minstens zo belangrijk is het om dit te doen door heilig te leven. Door te leven op een manier die past bij God.
Want wij zijn vrij om dat te doen, vrijgekocht door Jezus.
Met Zijn bloed. In Zijn smartelijk en verlaten sterven, de lange pijn, de eenzaamheid, het afgesneden zijn van God, van de bron van Zijn en ons bestaan.
Laat dit nooit onbelangrijk worden voor je, laat het nooit een makkelijke, goedkope frase worden.
Loop ook niet weg voor Golgotha, want daar heeft Jezus alle pijn en wanhoop, leegte en eenzaamheid voor ons en met ons gedragen. Hij weet er van binnen uit alles van. Dat mag ons geloof en onze hoop zijn, en daar mogen wij uit leven.
Wij hopen en vertrouwen op God, die Jezus heeft opgewekt uit de dood,  die de leerlingen al een voorproefje heeft gegeven, een heel klein voorproefje, van het leven in en met Godonvoorstelbaar licht en mooi.

Ja, dan wil je toch proberen te leven met de Heer!
Dan wil je proberen bij je keuzes te denken: hoe vindt Hij dit? Kan dit door de beugel?
Wat ik denk, wat ik zeg, wat ik zwijg, is het waar? is het nodig? en vooral: is het liefdevol?
Laten we maar vaak even echt stil worden, en luisteren naar de Stem van God, die ons aanraadt om naar Jezus te luisteren. We hebben een bijbel vol woorden die Hij heeft gezegd, dingen die Hij ons wilde leren. Met Gods hulp, in Gods Geest, komen wij er beslist wel achter wat en hoe, als we willen leven in gevende  liefde.
Zeker in deze veertig dagen tijd, met Jezus op weg naar Goede Vrijdag en Pasen, als wij Hem gedenken , mèt Hem op pad zijn naar Gods stralend koninkrijk.
Amen.

Orgelspel


Alles wat wij hebben, hebben wij van God gekregen, om  door  te geven, om met velen te delen      en er zo dubbel van te genieten. Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen:   in de collecte. Na het gebed over de gaven zingen wij: lied 1016 Nu  eerst de Collecte

Offerandegebed

Heer God, wat wij hebben verdiend, wat wij hebben gekregen, het is alles uit Uw genade.
Daarom kunt U er over beschikken, zoals U kunt beschikken over onze tijd, liefde en aandacht.
Wij geven die met liefde aan U en anderen.
Wijs ons in dit alles de juiste weg.
Zegen onze gaven om Jezus’ wil. Amen.

Lied 1016

Voorbeden
Laten we samen danken en bidden: en laten we onze voorbeden afsluiten met het biddend zingen van lied 370, een variant op het Onze Vader.
 
(De gemeente spreekt de schuin gedrukte stukken)

v: Heer, maak ons een bode van Uw vrede:
waar haat heerst:        laat mij liefde brengen,
waar krenking is: vergeving,
waar tweedracht is:      verzoening,

Waar twijfel is:             geloof,
waar wanhoop is: hoop,
waar droefheid is:        vreugde,
waar duisternis is:        Uw licht.

Want als wij geven worden wij rijk,
als wij onszelf  vergeten vinden wij de vrede.
Als wij vergeven verkrijgen wij de vergiffenis,
als wij sterven verwerven wij de eeuwige opstanding.
                 Geef vrede, Heer!
Wij bidden U  voor zieken en slachtoffers van oorlog en geweld. In de stilte van dit moment leggen wij onze diepste noden voor U neer…

Laat ons de Heer bidden :
G : Heer ontferm U
                                 
Neem ons in genade aan,
Red en behoud ons,
Want alleen U, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest
Komt toe prijs en lof en aanbidding te allen tijde en van eeuwigheid tot eeuwigheid.
G : Amen.

NL370
 


Wegzending

Laten we dan nu naar huis gaan,
en naar de plek waar wij door de Heer zijn gewild…
Zwakke mensen zijn we, maar laten we de Heer vragen om een zegen met het zingen van
Lied 664:3

 

DE  GENADE  VAN ONZE HEER JEZUS CHRISTUS
EN DE   LIEFDE  VAN GOD DE VADER                                     
EN DE  Gemeenschap  VAN DE HEILIGE GEEST
IS EN BLIJFT MET U ALLEN.  AMEN