Heusden
Lutherse kerk 1e adventszondag 2 december 2007. Organist: Hans van
Rossum.
Voorbereiding (Paaskaars brandt
al bij aanvang van de dienst)
Orgelspel
Introïtus:
Binnenkomst dienstdoend ouderling, diaken en
predikant
Mededelingen en welkom door de ouderling. Hij
eindigt met:
Na het aansteken van de
altaarkaarsen zingen wij psalm psalm 73:10 …
Ouderling steekt de beide kaarsen op tafel aan. NIET
de adventskaars.
Ouderling geeft voorganger een hand.
Gemeente gaat staan
Introïtuspsalm psalm 73:10
Inleidend woord.
Lieve gemeente,
Uw kerke(n)raad heeft mij verzocht vandaag aandacht te schenken aan de
nagedachtenis van de overledenen in Uw midden. Strict genomen betreft dat maar
één persoon, die ik dus bij name zal noemen, iets minder strict toch twee.
Maar het zou kunnen zijn, dat U
nog andere namen voor de geest komen, bijvoorbeeld van mensen die niet tot deze
gemeente behoorden, maar die u dierbaar waren, of ook van gemeenteleden, die al
wat langer geleden zijn heen gegaan, maar die U juist bij een gelegenheid als
deze wilt gedenken.
Er staan dan ook verscheidene kaarsjes gereed.
Doordat U niet iedere zondag hier in deze
kerk dienst houdt, is de gedachtenis van de overledenen opgeschoven naar de
eerste zondag in advent. Het tijdstip is wat ongewoon, maar noch Uw consulent
Ds. Strasser, noch ikzelf zien redenen om die gedachtenis dit jaar dan maar over
te slaan. Het kerkelijk nieuwjaar begint immers met advent (en niet op 1
januari, zoals het burgerlijk nieuwjaar).
Naar mijn gevoelen is het dus zeer gepast om op de drempel van de nieuwe tijd
eerst een ogenblik stil te staan bij hen, die hun eeuwige bestemming al bereikt
hebben.
In de adventstijd komen de engelen zichtbaar en hoorbaar dicht bij onze wereld.
Ik denk bijvoorbeeld aan de aankondiging van de geboorte van de Messias en ook
aan het machtig koor, dat die geboorte zelf bezong ten aanhore van de herders in
de velden van Efratha.
De kaarsjes, die op de tafel gereed staan om aangestoken te worden bleken dit
jaar in de vorm van engelen verkrijgbaar. Deze lichtjes zijn dus aan het
tijdeigen aangepast. Uiteraard heb ik ook in verband met de lengte van deze
dienst enige wijzigingen aan moeten brengen in de nieuwe liturgie die mij deze
zomer verstrekt werd. Zo blijft de lezing van de Wet achterwege.
Laat ons dan nu tot God bidden…
Gebed:
Vader in de hemel,
Met de dichter van psalm 73 zongen wij zoëven: Al zou mijn vlees en hart
vergaan, toch zal ik, God voor U bestaan…
Aan U vertrouwen wij ons zelf toe tijdens ons leven hier op aarde, aan U
vertrouwen wij ook degenen toe, die van ons heengingen. Gij zijt de rots waarop
wij bouwen, voor nu en tot in eeuwigheid.
Wij bidden U daarom: geef ons eeuwig Uw bescherming, zodat ook de dood ons niet
zal scheiden van allen die vóór ons heen gingen. Sta ons toe hun namen voor Uw
aangezicht te noemen om Jezus’ wil. Amen.
U hebt nu gelegenheid om een kaarsje op te steken (van het licht van de
Paaskaars via een kaarsje) voor Nelly Catharina van der Steen – de Jong,
Geertruidinus Hamming, en
voor allen die u verder nog hier wilt gedenken. Ter afsluiting zingen wij gezang
169:6 Zingt nu de Heer, stemt allen in! = Lied 654
Ik nodig de ouderling van dienst nu
uit de eerste adventskaars aan te steken.
Voorganger:
Wij zijn samengekomen in de naam
van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Gemeente: Amen
Moment van Stilte
Bemoediging:
Voorganger:
Onze Hulp is in de naam van de
Heer -
Gemeente: Die
Hemel en aarde gemaakt heeft!
Groet:
Voorganger:
De Heer zal bij u zijn.
Gemeente: De Heer zal u bewaren.
Gemeente gaat zitten
Verootmoediging
Voorganger:
Wij vragen u Heer, vergeef ons
al wat wij misdeden,
Gemeente: En laat ons weer
in vrede leven.
Voorganger: Amen.
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat
ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
LAAT ONS DE HEER AANROEPEN OM ONTFERMING MET DE NOOD VAN DEZE WERELD,
EN LAAT ONS ZIJN NAAM PRIJZEN,
WANT AAN ZIJN BARMHARTIGHEID IS GEEN EINDE.
Dienst
van het Woord
Lied om verlichting van de Heilige Geest bij de opening van het woord gezang
67:1 = Lied 158a
Lezing
uit het Oude Testament Zacharia 9: 9 - 10
9
Jubelt luide, dochter Sion
schalt het uit, dochter Jeruzalem:
zie, je koning komt naar je toe,
een rechtvaardige, een bevrijder is hij,–
een ootmoedige, rijdend op een ezel
op een veulen, het jong van een ezelin.
10 ‘Wegvagen zal ik de
strijdwagens uit Efraïm,
de paarden uit Jeruzalem,
weggevaagd wordt dan de oorlogsboog,
en tot de volkeren zal hij van vrede spreken!’
Zijn heerschappij zal zijn van zee tot zee,
en van de Rivier tot aan de einden der aarde. (NB)
Psalm 118:9
Epistellezing:
Openbaring 21: 1 – 5 NB
1
En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde,
want de eerste hemel en de eerste aarde
waren voorbijgegaan,
en de zee was niet meer.
2 En ik zag de heilige stad, het
nieuwe Jeruzalem,
neerdalen vanuit de hemel bij God,
toebereid als een bruid
die zich voor haar man heeft versierd.
3 En ik hoorde een grote stem
vanuit de troon zeggen:
Zie, de tent van God is bij de mensen,
en Hij zal bij hen wonen en zij zullen Zijn volk zijn
en God Zelf zal bij hen zijn;
4 en iedere traan zal Hij uit hun
ogen afwissen;
en de dood is niet meer,
noch rouw noch geschreeuw noch
moeite:
de eerste dingen zijn voorbijgegaan!
5 En Die op de troon zat zei:
zie, Ik maak alle dingen nieuw!
En Hij zegt: schrijf:
deze woorden zijn betrouwbaar en waarachtig!
Gezang 42 helemaal = Lied 550
Hij rijdt op een ezel. Hij lijdt als een knecht,
zo brengt Hij het leven terecht...
Gemeente gaat staan
Evangelielezing Mattheüs 21: 1 – 10 (11) NB
1
Als ze Jeruzalem naderen en aankomen bij Betfage
op de Olijfberg,
dán zendt Jezus twee leerlingen uit,
2 zeggend tot hen:
gaan jullie vooruit naar het dorp
daar tegenover je,
en meteen zul je vinden
een vastgebonden ezelin
met bij haar een veulen;
maak ze los en breng ze naar mij;
3 en als iemand jullie zegt: waarom
dat?!,
zullen jullie zeggen:
de Heer heeft ze nodig!,
en Hij zal ze meteen meezenden!
4 Dit is geschied opdat zou worden
vervuld
wat is gesproken door de profeet, waar hij zegt:
5 zegt tot de dochter van Sion:
zie je koning komt tot je,–
zachtaardig,– geklommen op een
ezelin,
op een veulen, het jong van een lastdier.
6 De leerlingen gaan vooruit en
doen zoals Jezus heeft opgedragen:
7 ze brengen de ezelin en het
veulen mee
en leggen hun mantels over hen heen,
en Hij gaat daar bovenop zitten.
8 De velen van de schare
spreiden hun mantels uit op de weg;
anderen slaan takken van de bomen
en spreiden die uit over de weg.
9 De scharen die Hem voortleiden
en die Hem volgen
hebben het uitgeschreeuwd en gezegd:
hosanna
voor de zoon van David!–
gezegend Hij die komt
in de naam des Heren!–
hosanna
in den hoge!
10 Als Hij Jeruzalem binnenkomt
bééft heel de stad, zeggend:
wie is dat?
(11 Maar de scharen hebben gezegd:
dit is de profeet Jezus,–
van Nazaret, in Galilea!)
Allen: (gesproken of gezongen):
Lof zij U, o Here!
Gemeente gaat zitten
Gezang 117: 1 en 2 = Lied 441
Uw Sion
strooit U palmen en meien voor uw
voet,
en ik breng U in psalmen mijn
jubelende groet.
Mijn hart zal openspringen gelijk
ontluikend groen,
ik wil uw naam lofzingen zoveel
mijn lied kan doen.
Preek
GENADE ZIJ U EN VREDE
VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS
CHRISTUS, ONZE HEER.
Lieve mensen,
Op deze eerste zondag van Advent gaat het over onze voorbereiding op het komend
kerstfeest en de gelezen teksten gaan over dat feest zelf en over de toekomst.
1. Aan het begin van deze dienst bracht ik U in herinnering, dat de kerk vandaag
het nieuwe jaar van onze Heer laat beginnen. Wij vieren dus feest, maar doen dat
op ónze manier. Het burgerlijke nieuwe jaar gaat gepaard met veel lawaai. ’s
Nachts om 12 uur, op de drempel van 2008, kun je de drempel van je huis maar
beter niet overschrijden, want op straat is het vol risico’s vanwege de
voetzoekers en ander vuurwerk. Wij zijn ons doorgaans niet bewust van de
oorspronkelijke zin van al dat geknal, maar onze heidense voorouders joegen op
het kritieke ogenblik van de middernacht de boze geesten en niet uitgenodigde
kwade feeën weg bij de wieg van het nieuwe jaar.
Het nieuwjaarsfeest van de kerk draagt echter een veel ingetogener karakter.
Vier zondagen bereiden wij ons voor op de intocht van onze Heer in de wereld.
De geboorte van het kerstkind doet bij ons de vraag opkomen hoe
wij Hem zullen ontvangen. Wij zingen: Hoe zal ik U ontvangen, hoe
wilt Gij zijn ontmoet?
Wij beseffen, dat de komst van de Heer een voorbereiding vereist, en van ons
vraagt, dat wij ons persoonlijk daarop instellen in gebed en in een wat meer
sobere levensstijl.
Zonder deze voorbereiding, waarbij het kwaad dat in ons huist niet
buiten schot blijft, gaat het feest zelf aan ons voorbij. Wie erg tevreden is
met zichzelf en zijn wijze van leven zit niet te wachten op iemand die hem of
haar daarvan verlossen zal. Net zomin als een eigenwijze mens behoefte heeft aan
iemand, die kritische vragen stelt en daarom misschien zelfs wel meer en beter
inzicht zou kunnen hebben dan hij of zij.
Hoe aan de hier genoemde voorbereiding door de lidmaten van de kerk vorm gegeven
kan worden moge ieder zelf bepalen.
Gezamenlijk bidden en vasten, zoals de oude kerk dat deed, lijkt in onze dagen
niet tot de mogelijkheden te behoren. Maar enige versobering in ons persoonlijk
en huiselijk leven na de consumptieve uitbundigheid van het Sinterklaasgebeuren
in een aantrekkende economie zal ons niet misstaan; ik hoorde van een absoluut
record aan inkopen à 820 miljoen dit jaar! Niet iedereen in ons land
profiteert immers gelijkelijk van de vooruitgang. Hier en daar heerst zelfs
armoede onder ons, om over het buitenland maar helemaal te zwijgen.
2. Het zal echter hoe dan ook feest worden en onze evangelielezing van vandaag
grijpt daarop vooruit. Voor ons geestesoog zien wij Jezus op een ezelin Zijn
hoofdstad binnenrijden temidden van een enthousiast juichende menigte.
De verwachtingen van de menigte zijn hooggespannen.
Mattheüs vertelt het verhaal van wat er bij Jezus’ intocht gebeurde ook zo,
dat de lezers in de vreugde en de verwondering kunnen delen. Het is een
gebeurtenis die zich in een profetische context afspeelt. Het verhaal verwijst
telkens naar het O.T. waarin God Zich openbaart door de profeten die in Zijn
Naam het woord doen. Jezus stuurt twee van Zijn leerlingen er op uit om in een
nabijgelegen dorp een ezelin op te halen, die daar blijkbaar staat te wachten op
hun komst. Zodra zij zeggen: de Heer heeft deze ezelin en haar jong nodig, zijn
ze zonder tegenspraak tot Zijn beschikking. Wie misschien nog en vraag zou
stellen heeft aan dit citaat uit Zacharia genoeg. Hij hoort God Zelf spreken. Er
klinkt vagelijk ook nog een ander verhaal mee uit de tijd van Saul, die door
zijn vader erop uit gezonden was om een kudde verloren ezelinnen te gaan zoeken.
Onderweg kwam Saul de profeet Samuel tegen, die hem tot koning over Israël
zalfde, en bovendien nog wist hoe de gezochte ezelinnen te vinden.
De scharen die optreden bij Jezus’ intocht citeren een OT-ische tekst, zoals U
gehoord hebt. En de uitleg die aan het einde van onze evangelielezing verstrekt
wordt, spreekt over Jezus als profeet, de profeet van Nazareth. Alles verwijst
dus naar het OT. Alleen dat Nazareth staat er wat verloren tussen. (Maar het
ligt in de streek waarvan Jesaja zegt: Zoals het land van Zebulon en Naftali in
het verleden smadelijk bejegend is, zo wordt weldra eer bewezen aan de
kuststreek, het Overjordaanse en het domein van andere volken. Het volk dat in
duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht. Zij die in het donker wonen
worden door een helder licht beschenen.)
Al het overige getuigt van ook grootheid en heerlijkheid. Zelfs de ezelin,
waaraan u nu misschien even denkt, is geen teken van nederigheid. Wel van vrede.
Jezus maakt om zo te zeggen geen burger-slachtoffers in de strijd tegen de
machten.
Maar rijdend een stad binnengaan was in de oudheid wel een privilege van
machthebbers.
Iedere Israëliet, die met Jezus op dat ogenblik optrok zal zich zeker ook
herinnerd hebben, dat Davids zoon Salomo zich eveneens op een vrouwelijk
muildier naar de
plaats van zijn troonsbestijging begeven had. Op dit hoogtepunt van Zijn aardse
loopbaan zien wij dus duidelijk hoe verworteld Jezus was met de geschiedenis van
het volk van God. De Heer die de eeuwen door Zijn volk geleid had over
bergtoppen en door diepe dalen, betoonde Zich de Aanwezige bij de intocht van
Jezus in de hoofdstad.
Zo zien we ook hoe wij als door Jezus aangenomen kinderen van God in Hem met dat
Godsvolk en met de geschiedenis daarvan verbonden zijn. In één van de eerste
artikelen van de kerkorde spreekt de PKN over de onopgeefbare band met Israël.
De taalkundige formulering kan mijns inziens wel wat verbeterd worden, want
onopgeefbaar is bar slecht Nederlands, terwijl het woord onverbrekelijk dezelfde inhoud
heeft en beslist mooier klinkt. Tussen haakjes: ik zag ook nog een Engelse
vertaling van dat onopgeefbaar: unrelinquishable. Hoe kómen ze erbij????
De achterliggende gedachte echter onderschrijf ik volkomen. Deze nauwe band
sluit natuurlijk niet uit, dat er op het Godsvolk critiek wordt uitgeoefend. De
profeten hebben de eeuwen door niet anders gedaan. En hoe onwelgevallig die
critiek ook geweest moge zijn, het Godsvolk heeft de geschriften der profeten
met alle critische op- en aanmerkingen tot op heden zorgvuldig bewaard.
3. De intocht van de profeet uit Nazareth is op zichzelf ook zo’n moment van
critiek.
Ik denk nu niet aan de nogal forse reiniging van de tempel die erop volgt. Het
gaat mij er nu om, dat Jezus’ joyeuse entrée in de stad de zingende menigte
ertoe brengt de rol van priesters te vervullen. Die hebben immers tot taak de
pelgrims die op het feest komen met de bekende psalmtekst te begroeten. De
priesters zijn de aangewezen mensen, die bij de verzoening van God en mensen
bemiddelen, maar hier wordt hun taak overgenomen door de twee koren van hen die voor
Jezus uit optrekken en die Hem volgen. Maar de priesters zwegen, en
misschien waren ze er zelfs helemaal niet bij. Toch ontbreekt het onze
Heer natuurlijk niet aan de Hem toekomende lofzang. De scharen nemen de taak van de
priesters over.
Ik denk wel eens: als de kerk misschien haar taak om verzoening en
barmhartigheid te brengen tegenwoordig wat verwaarloost, zou God dan niet andere
mensen daartoe gaan gebruiken?
Wij zullen als kerkmensen beoordeeld worden naar de woorden die wij spreken en
mijn eigen vader, die zeer kerkelijk opgevoed was, verweet de kerk toentertijd al
haar te geringe sociale bewogenheid. Soortgelijke klanken hoor ik tegenwoordig
ook weer. Misschien is dat verwijt nu niet helemaal terecht, maar een beetje
zelfonderzoek zal ons geen kwaad doen.
4. Hoe dan ook: Jezus’ feestelijke boodschap, dat in Zijn verschijning onder
ons mensen het Koninkrijk der Hemelen ons nabijgekomen is, verliest desondanks
zijn kracht niet.
Feest zal het worden voor heel de wereld.
Het boek der Openbaring profeteert van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
Dat visioen, dat zicht geeft op de toekomst, die God voor ons gereed zal maken,
zal uit het bewustzijn van de mensen niet verdwijnen, nu het eenmaal onder
woorden gebracht is. Het visioen van een nieuwe en betere wereld zal de mensheid
bijblijven. God Zelf is er de Schepper van, maar Zijn volk wordt niet
uitgeschakeld. Integendeel, het wordt bij de verwezenlijking ervan aan het werk
gezet om vrede en recht overal op aarde tot stand te brengen. Dat is dus onze
priesterlijke taak, die in Gods kracht volbracht wordt.
Dat brengt veel leed en opoffering met zich mee.
Maar feest wordt het, want God is in Jezus onze wereld nabijgekomen, dat zal ons
kerstfeest zijn, waarop wij ons voorbereiden in deze adventstijd.
En de opstanding die na het kruis komt is ons Paasfeest. Voor ons die nu leven en
voor hen die wij gedenken.
Maar daarover spreken we uitvoeriger in het komende jaar.
Voor nu putten we voor de vervulling van onze taak kracht uit de boodschap, dat de vredevorst van Israël,
die Zijn volk al eeuwen vanuit de Hoge begeleidde, zich eenmaal verwaardigd
heeft als mens onder ons te komen. Amen.
Orgelspel
Antwoordlied gezang 24: 1 Jesaja de profeet zag in de geest stralend de Here, en
hij was bevreesd.
Hoog op Zijn troon zat Hij, een vuur rondom, Zijn mantelzoom vervulde 't
heiligdom...
Dienst van Gebeden en Gaven
Geloofsbelijdenis (melodie gezang 293))
Inzameling
van de Gaven
DE WERELD IS WIJD EN GODS GOEDHEID IS GROOT
VANUIT ONS AANDEEL MOGEN WIJ HELPEN EN DELEN,
NU IN DE COLLECTE, STRAKS WEER ANDERS
Dankgebed en smeking over de gaven
Heer God, wat wij hebben verdiend, wat wij hebben gekregen, is uit Uw genade.
Daarom kunt U er over beschikken, zoals U kunt beschikken over onze tijd, liefde
en aandacht.
Wijs ons in dit alles de weg. Om Jezus’ wil Amen.
Voorbeden
Hemelse Vader,
Wij danken U, dat Uw trouw ons en ons voorgeslacht begeleid heeft in de eeuwen
der eeuwen. U was er voor onze geboorte, U zult er zijn na onze dood.
In U en Uw goedheid en genade is ons leven voor altijd gewaarborgd. Wil er ook
zijn voor alle geslachten die na ons komen jaar in jaar uit tot het einde
eenmaal daar is.
Zo bidden wij U voor al Uw kinderen. Heer, ontferm U.
Heer, onze Heer, ontferm U over ons!
Barmhartige
vader, wij danken U voor al het goede, dat wij van U ontvingen, voor de
voorspoed in ons leven en voor Uw hulp en steun in tegenspoed en moeilijke
omstandigheden.
Spoor ons aan niet te vergeten, dat zovelen onder ons, in ons rijke land, in
armoede leven, en help ons met vreugde af te staan wat nodig is om hulp te
bieden.
Zo bidden wij U voor al wie moeilijk rond kunnen komen. Heer, ontferm U>
Heer, onze Heer, ontferm U over ons!
Here
God, Zie ons hier bijeen om U te loven en te prijzen. Wil ons te hulp komen op
deze eerste adventszondag als wij in de loop van de tijd ons hart minder
opengesteld hebben voor Uw aanwezigheid. En wek opnieuw bij ons het gevoel van
dankbaarheid, dat Uw Zoon zich bij ons mensen heeft willen voegen en al onze
lasten heeft willen dragen.
Wij wentelen onze eenzaamheid en alles wat ons bedrukt op U af.
Wil Gij het wegdragen. Zo bidden wij U voor onszelf. Heer, ontferm U.
Heer, onze Heer, ontferm U over ons!
Mij
is verteld dat Lieneke van de Steen in deze maand nog een hartoperatie
moet doorstaan.
Bovendien is haar hond Fleur inmiddels gestorven. Vader in de Hemel, wij bidden
U voor Lieneke dat zij kracht van U mag ontvangen bij het verwerken van zoveel
tegenslagen. Wil haar vooral haar gezondheid teruggeven. Heer, ontferm U.
Heer, onze Heer, ontferm U over ons!
Stil
gebed
Onze Vader (NBV-versie):
Onze Vader in de hemel, laat Uw Naam geheiligd worden,
laat Uw koninkrijk komen
en Uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Amen.
Gemeente staat op
Slotlied gezang 120:4 Heft op uw hoofden, poorten wijd! Elk hart zij Hem ter
woon bereid....
Zegen
Moge de HEER u zegenen en u beschermen,
moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn.
moge de HEER u zijn gelaat toewenden en u vrede geven.
Amen.
Amen 3x